10.De beslissing
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking, meermalen gepleegd;
feit 2:diefstal, meermalen gepleegd;
feit 3: poging tot diefstal;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 178 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 240 uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
120 dagen;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[aangever 2](feit 1) van
€ 1.188,00, waarvan € 870,00 voor materiële schade en € 318,00 voor immateriële schade,
te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen vanaf 2 september 2021 tot de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[aangever 2] te betalen een bedrag van € 1.188,00, waarvan € 870,00 voor materiële schade en € 318,00 voor immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen vanaf 2 september 2021 tot de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 21 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde](feit 1) van
€ 4.187,15 voor materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen vanaf 27 oktober 2021 tot de dag der algehele voldoening;
- wijst af het overig gevorderde ad € 149,00;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde] te betalen een bedrag van € 4.187,15 voor materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen vanaf 27 oktober 2021 tot de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 51 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
Staatsbosbeheer(feit 3) van
€ 414,32 voor materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen vanaf 20 augustus 2021 tot de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
Staatsbosbeheer te betalen een bedrag van € 414,32 voor materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen vanaf 20 augustus 2021 tot de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 8 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- verklaart verbeurd de onder verdachte in beslag genomen Mercedes-Benz (goednummer 2408693).
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E.I. Beudeker, voorzitter, mr. D. van Kralingen en mr. M.E. de Boer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.J.E.M. Hoezen, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 8 februari 2024.
De voorzitter en de griffier zijn niet in de gelegenheid om dit vonnis mede te ondertekenen.