ECLI:NL:RBZWB:2024:1338

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 februari 2024
Publicatiedatum
1 maart 2024
Zaaknummer
10788557 CV EXPL 23-4524 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Rouwen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling in het kader van consumentenkoop met uitgestelde betaling en vernietiging van kredietovereenkomst

In deze zaak vordert de vennootschap Alektum Capital II AG, gevestigd in Zwitserland, betaling van een bedrag van € 237,10 van de gedaagde, die in persoon procedeert. De vordering is gebaseerd op een koopovereenkomst die is gesloten tussen de gedaagde en een rechtsvoorganger van Alektum. De gedaagde heeft de koopsom onterecht onbetaald gelaten, wat heeft geleid tot rente en kosten. De gedaagde erkent de bestelling, maar stelt dat zij niet heeft betaald omdat zij de factuur niet heeft ontvangen na een verhuizing en wijziging van haar e-mailadres. De kantonrechter oordeelt dat de Nederlandse rechter bevoegd is om van de vordering kennis te nemen, omdat de gedaagde in Nederland woont.

De kantonrechter onderzoekt of Alektum heeft voldaan aan de informatieverplichtingen die gelden bij overeenkomsten op afstand. Het blijkt dat Alektum niet voldoende heeft aangetoond dat zij aan deze verplichtingen heeft voldaan, wat leidt tot de gedeeltelijke vernietiging van de koopovereenkomst. De kantonrechter oordeelt dat de koopsom met 25% wordt verminderd, waardoor de hoofdsom die aan Alektum moet worden betaald € 132,76 bedraagt. De gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten, ondanks dat een deel van de vordering wordt afgewezen. Het vonnis is uitgesproken op 28 februari 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster I Civiele kantonzaken
Tilburg
zaak/rolnr.: 10788557 CV EXPL 23-4524
vonnis d.d. 28 februari 2024
inzake
de vennootschap naar buitenlands recht Alektum Capital II AG,
gevestigd te Zug (Zwitserland),
eiseres,
gemachtigde: Van Lith B.V. te Eindhoven,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonadres] ,
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna “ Alektum ” en “ [gedaagde] ” genoemd.

1.Het verloop van het geding

De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. de dagvaarding van 24 oktober 2023 met producties;
b. het extract audiëntieblad van de rolzitting van 15 november 2023;
c. de akte van Alektum van 10 januari 2024 met één productie;
d. de antwoordakte van [gedaagde] van 24 januari 2024.

2.Het geschil en de beoordeling

2.1.
Alektum vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 237,10, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 176,89 vanaf 24 oktober 2023 tot de dag van de algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten. Alektum stelt dat zij een vordering heeft verkregen uit hoofde van een tussen één van haar rechtsvoorgangsters en [gedaagde] gesloten koopovereenkomst. [gedaagde] heeft de koopsom onterecht onbetaald gelaten, zodat zij rente en kosten verschuldigd is geworden. Op het verweer van [gedaagde] voert Alektum aan dat zij en haar rechtsvoorgangsters de adresgegevens hebben gehanteerd, die [gedaagde] bij de bestelling heeft opgegeven. Dat kan niet anders, nu zij geen mogelijkheid hebben dit te controleren. Het is dan ook de verantwoordelijkheid van [gedaagde] om de juiste gegevens door te geven. Ten tijde van de bestelling was zij bovendien woonachtig op het door (de rechtsvoorgangster van) Alektum gehanteerde adres.
2.2.
[gedaagde] erkent de bestelling te hebben geplaatst. Zij stelt niet te hebben betaald, omdat zij de factuur niet heeft ontvangen. In augustus 2021 is zij verhuisd en heeft zij haar e-mailadres gewijzigd. Zij heeft dit doorgegeven aan H&M (de verkoper) en Klarna (de betalende partij), maar zij hebben dit niet juist geregistreerd. [gedaagde] wist dientengevolge niet dat dit bedrag nog openstond, want de rekening was uit haar overzicht verdwenen. Als zij wel op de hoogte was geweest van het openstaande bedrag, had zij het bedrag wel betaald. Zij heeft in die periode immers ook andere bestellingen gedaan en die heeft zij wel betaald. Zij vindt het dan ook niet terecht dat zij de bijkomende kosten moet voldoen.
2.3.
Nu Alektum gevestigd is in Zwitserland, draagt onderhavige procedure een internationaal karakter. De kantonrechter dient in dat geval ambtshalve te onderzoeken of de Nederlandse rechter bevoegd is van de vordering kennis te nemen. De kantonrechter beantwoordt deze vraag bevestigend en wel op grond van artikel 16 lid 2 EVEX II (het Verdrag van Lugano betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken), aangezien [gedaagde] in Nederland woonachtig is.
2.4.
[gedaagde] erkent de bestelling te hebben geplaatst en is bereid de hoofdsom te voldoen. In beginsel is de hoofdsom dan ook toewijsbaar. Nu sprake is van een overeenkomst met een consument dient de kantonrechter echter ambtshalve na te gaan of de rechtsvoorgangers van Alektum hebben voldaan aan hun verplichtingen.
2.5.
De kantonrechter overweegt in dat kader het volgende.
De rechtsverhouding tussen H&M en [gedaagde] :
2.5.1.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst op afstand tussen een handelaar en een consument. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet ter bescherming van de consument aan de essentiële wettelijke (pre)contractuele informatieverplichtingen van de artikelen 6:230m lid 1 onder a, b, c, e, f, g, h, o en p en 6:230v van het Burgerlijk Wetboek (BW) worden voldaan. Dat aan deze verplichtingen is voldaan, dient gemotiveerd te worden gesteld en onderbouwd. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd. Zie, onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1677).
2.5.2.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Alektum voor wat betreft de contractuele informatieverplichting nagelaten (voldoende) te stellen of en hoe deze is nagekomen (artikel 6:230v lid 7 BW). Enkel is overgelegd een factuur van Klarna, maar dit stuk bevat niet alle in artikel 6:230m lid 1 BW genoemde informatie.
2.5.3.
Gelet op de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie en de Hoge Raad moet de kantonrechter aan een schending van de informatieverplichtingen gevolgen verbinden door passende maatregelen te nemen die de consument effectieve rechtsbescherming bieden. De kantonrechter van oordeel dat het passend is de koopovereenkomst voor 25% te vernietigen, zodat de koopsom met voornoemd percentage wordt verminderd.
2.6.
Alektum vordert daarnaast de buitengerechtelijke kosten, rente en proceskosten. [gedaagde] maakt bezwaar tegen deze kosten. De kantonrechter gaat echter aan haar verweer voorbij. De bestellingen zijn immers alle drie in juni en juli 2021 geplaatst. Dit was ruim voor de gestelde verhuizing van [gedaagde] en de wijziging van haar e-mailadres. Daarbij heeft zij niet weersproken dat Alektum is uitgegaan van de door haar opgegeven gegevens, die overigens op dat moment nog correct waren. Dat zij de facturen niet heeft betaald komt dan ook voor rekening en risico van [gedaagde] , zodat haar verweer niet slaagt.
2.7.
Met betrekking tot de gevorderde kosten is voorts het volgende van belang.
De rechtsverhouding tussen Klarna en [gedaagde] :
2.7.1.
De kantonrechter overweegt dat uit de handelswijze van Klarna volgt dat zij de vordering kort na het sluiten van de koopovereenkomst krijgt overgedragen van H&M (ruim) binnen de termijn dat [gedaagde] de gelegenheid krijgt de koopprijs te betalen. Voorts is niet gesteld of gebleken dat de koopprijs uiterlijk bij aflevering van de goederen moet worden betaald. De kantonrechter is in dat geval van oordeel dat sprake is van een vorm van uitgestelde betaling, zodat in beginsel sprake is van een kredietovereenkomst, waarop Titel 2A van Boek 7 BW van toepassing is.
2.7.2.
Voorts dient te worden beoordeeld of de kredietovereenkomst valt onder de uitzonderingssituatie op grond van artikel 7:58 lid 2 onder e BW (betaling binnen drie maanden en geen of onbetekenende kosten). Hiervan is naar het oordeel van de kantonrechter geen sprake. Uit de toepasselijke voorwaarden van Klarna volgt dat is bedongen dat bij te late betaling aanmaningskosten in rekening zullen worden gebracht.
Naar het bestendige oordeel van de kantonrechter moeten deze kosten worden beschouwd als (geen onbetekenende) kosten van het krediet. Voor de volledigheid voegt de kantonrechter met betrekking tot de buitengerechtelijke incassokosten hieraan toe dat hij in het arrest van de Hoge Raad van 26 mei 2023 (te vinden op rechtspraak.nl onder ECLI:NL:HR:2023:778) onvoldoende aanleiding ziet om zijn oordeel op dit punt te herzien, nu de Hoge Raad op dit punt geen uitsluitsel heeft gegeven maar de vraag heeft voorgelegd aan het Hof van Justitie van de Europese Unie. Tot het Hof van Justitie anders oordeelt blijft de conclusie dat de consumentenbeschermende maatregelen die zien op consumentenkredietovereenkomsten onverkort van toepassing zijn.
2.7.3.
Het ligt aldus op de weg van Alektum om in de dagvaarding te stellen en te onderbouwen dat is voldaan aan de consumentenbeschermende maatregelen die zien op consumentenkredietovereenkomsten. Uit de overgelegde stukken volgt niet, althans onvoldoende, dat Klarna voorafgaand aan de overeenkomst haar informatieplicht (artikel 7:60 BW) en haar verplichting tot het uitvoeren van een kredietwaardigheidstoets (artikel 4:34 Wft) heeft voldaan.
2.7.4.
Het voorgaande leidt ertoe dat de kantonrechter de kredietovereenkomst zal vernietigen. Ingevolge artikel 3:53 jo. 6:203 BW moet [gedaagde] bij vernietiging van de overeenkomst het geleende geld terugbetalen aan Alektum en moet Alektum de reeds betaalde krediet- en vertragingsvergoeding terugbetalen aan [gedaagde] . Alektum vordert daarnaast betaling van de buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. Omdat sprake is van een consumentenkredietovereenkomst, is dat deel van de vordering niet toewijsbaar.
Conclusie:
2.8.
Het voorgaande leidt ertoe dat een hoofdsom van € 132,76 (176,89 x 0,75 aan koopsom/geleend bedrag) wordt toegewezen.
2.9.
[gedaagde] zal, ondanks dat een deel van de vordering wordt afgewezen, in de kosten van de procedure worden veroordeeld, nu zij in verzuim is gebleven het geleende geld terug te betalen. De kosten aan de kant van Alektum worden begroot op:
- dagvaarding € 107,84;
- griffierecht € 128,00;
- salaris gemachtigde € 40,00;
- nakosten
€ 20,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing);
Totaal € 295,84.

3.De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Alektum te betalen een bedrag van € 132,76;
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten van € 295,84, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [gedaagde] niet op tijd aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [gedaagde] ook de kosten van betekening betalen;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Rouwen en in het openbaar uitgesproken op 28 februari 2024.