Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
2.De beoordeling
- het stuk waaruit de beëindiging en het moment van de beëindiging van de klaagschriftprocedure blijkt, te weten:
- een factuur met een inzichtelijke urenspecificatie van de in de klaagschriftprocedure gemaakte kosten rechtsbijstand;
- het klaagschrift dat is ingediend in de onderliggende klaagschriftprocedure;
- een vermelding van het moment waarop het beslag is gelegd;
- een vermelding van het specifieke moment waarop de last tot teruggave is gegeven in de zaken waarin het klaagschrift is ingetrokken;
- indien mogelijk het parketnummer van de onderliggende hoofdzaak.
€ 4.240,28is in voldoende mate onderbouwd. De kosten tot aan de last tot teruggave komen de rechtbank billijk voor. De rechtbank stelt vervolgens vast dat er meer dan 30 minuten is besteed aan werkzaamheden na de last tot teruggave. Dit is meer dan volgens de eerdergenoemde uitgangspunten van de rechtbank in beginsel toewijsbaar is. Omdat deze uitgangspunten pas bij deze beslissing uitdrukkelijk gecommuniceerd zijn, waren deze uitgangspunten nog niet kenbaar voor verzoeker. Uitsluitend om deze reden ziet de rechtbank in deze zaak redenen van billijkheid om ook dit bedrag toe te wijzen. Zij merkt hierbij op dat deze redenering niet van toepassing is op zaken die na de uitspraak van deze beslissing behandeld zullen worden. De rechtbank zal de gevraagde kosten rechtsbijstand geheel toewijzen.
€ 680,00toegekend.
3.De beslissing
€ 4.920,28zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Stichting Beheer Derdengelden TDNL Strafrechtadvocaten, onder vermelding van, onder vermelding van “ [verzoeker] 22-013355”.