ECLI:NL:RBZWB:2024:1305

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
31 januari 2024
Publicatiedatum
29 februari 2024
Zaaknummer
10670196 _ MB VERZ 23-309
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.H.C. van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens niet volgen van voorsorteerstrook op N256

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 31 januari 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het niet volgen van de voorsorteerstrook op de N256 Deltaweg te Wilhelminadorp op 17 juni 2022. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep aangetekend bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 17 januari 2024 heeft betrokkene aangevoerd dat de boete niet redelijk was, gezien de omstandigheden waaronder de gedraging had plaatsgevonden. Betrokkene stelde dat hij de voorsorteerstrook nauwelijks had verlaten en dat de gedraging een gebruikelijke manoeuvre was voor motorrijders om files te vermijden. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie betoogde echter dat de boete terecht was opgelegd, omdat betrokkene de richting niet had gevolgd die de voorsorteerstrook aangaf.

De kantonrechter oordeelde dat de gedraging voldoende was vastgesteld en dat betrokkene verplicht was de voorsorteerstrook te volgen. Echter, de kantonrechter constateerde ook dat de officier van justitie betrokkene niet had gehoord tijdens de administratieve fase, wat in strijd was met de wet. Dit leidde tot de conclusie dat de beslissing van de officier van justitie vernietigd moest worden. De kantonrechter besloot de boete met 25% te matigen vanwege de schending van de hoorplicht. De inleidende beschikking werd gewijzigd en het teveel betaalde bedrag aan zekerheid moest door de officier van justitie aan betrokkene worden terugbetaald.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
zaaknummer.: 10670196 \ MB VERZ 23-309
CJIB-nummer: 4062 5422 5037 9432
uitspraakdatum: 31 januari 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 17 januari 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. C. de Meer (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: op een kruispunt niet de richting volgen die de voorsorteerstrook aangeeft op de N256 Deltaweg (kruising Langeweg) te Wilhelminadorp op 17 juni 2022 om 14:42 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Vanaf de foto’s is te zien dat betrokkene de voorsorteerstrook vrijwel niet betreedt. Er is puur sprake geweest van langzaam oprijden richting de stopstreep toen het stoplicht nog op rood stond. Ten tijde van bijna aangekomen te zijn bij de stopstreep, sprong het stoplicht op groen, waardoor de auto’s ook weer begonnen met optrekken. Door het optrekken heeft betrokkene een kleine uitwijkende beweging gemaakt om de auto’s niet te raken. Hierdoor heeft betrokkene kort de rand van de andere voorsorteerstrook beroerd.
Ter zitting heeft betrokkene hieraan toegevoegd dat aan beide foto’s te zien is dat betrokkene niet naar links gaat. Ook was de boete in eerste instantie opgelegd voor het negeren van een verkeerslicht dat op rood stond. Dat was in betrokkene’s optiek helemaal niet van toepassing en toen ineens kwam deze gedraging naar boven. Het betreft volgens betrokkene een gebruikelijke manoeuvre onder motorrijders om te vermijden dat je als motorrijder klem komt te zitten tussen twee auto’s. Ook betreft het een pleeglocatie waar vaak files en opstoppingen plaatsvinden.
De zittingsvertegenwoordiger heeft aangevoerd dat de boete terecht is opgelegd. Op de eerste foto is te zien dat betrokkene stond voorgesorteerd voor linksaf en vervolgens toch rechtdoor rijdt. Dat is niet toegestaan, aangezien de pijlen op het wegdek dwingend zijn. Dit geldt niet alleen voor personenauto’s, maar ook voor motoren. De feitcode is inderdaad gewijzigd, maar in dit geval kon de boete ook voor het negeren van het verkeerslicht worden gegeven. De officier van justitie vond de nieuwe feitcode passender en heeft er daarom voor gekozen. De sanctiebedragen zijn bovendien hetzelfde. Ook is de hoorplicht geschonden. Betrokkene had tijdens de administratieve fase het recht om gehoord te worden, maar betrokkene is hier niet op gewezen. Gelet op de schending van de hoorplicht is de zittingsvertegenwoordiger van mening dat de sanctie met 25% gematigd dient te worden.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. Uit de foto’s in het dossier blijkt op welke wijze de gedraging heeft plaatsgevonden. De kantonrechter is van oordeel dat de manoeuvre voor eigen rekening en risico van betrokkene dient te komen, aangezien bestuurders verplicht zijn de richting te volgen die de voorsorteerstrook aangeeft. Bovendien is er sprake van een ononderbroken witte belijning, waardoor betrokkene vanaf deze positie niet meer mocht wisselen.
De boete is dus terecht opgelegd.
Betrokkene heeft, zonder tussenkomst van een gemachtigde, beroep aangetekend bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft betrokkene niet in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord. Dit is in strijd met de wet, omdat niet is voldaan aan de wettelijke voorwaarden om van horen af te zien. Volgens vaste rechtspraak dient dit te leiden tot vernietiging van de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep.
De kantonrechter ziet verder reden de boete te matigen met 25%, omdat sprake is van een structurele schending van de hoorplicht (zie het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, ECLI:NL:GHARL:2022:9934).
Het beroep is gelet hierop gegrond en de inleidende beschikking zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep gegrond en vernietigt die beslissing;
  • verklaart het beroep tegen de inleidende beschikking gedeeltelijk gegrond en wijzigt de inleidende beschikking in zoverre dat het bedrag van de boete wordt gewijzigd in
€ 187,50,-, plus € 9,- administratiekosten;
- draagt de officier van justitie op het bedrag van € 62,50,-, dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, bijgestaan door de griffier E. Alekperov, en in het openbaar uitgesproken op 31 januari 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 67, 4330 AB Middelburg Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: