ECLI:NL:RBZWB:2024:1303

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 januari 2024
Publicatiedatum
29 februari 2024
Zaaknummer
10682742 _ MB VERZ 23-319
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.H.C. van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 januari 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een boete ontvangen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden op de Schroeweg te Middelburg op 24 februari 2022. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep aangetekend bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting heeft betrokkene aangevoerd dat de boete niet redelijk is, gezien zijn persoonlijke omstandigheden als motorrijder die eerder een zwaar ongeluk heeft gehad. Hij stelde dat hij zijn telefoon niet bediende, maar deze enkel opborg in zijn motorpak. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie betwistte dit en stelde dat het vasthouden van een mobiel apparaat tijdens het rijden altijd verboden is, ongeacht het gebruik.

De kantonrechter oordeelde dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, voldoende was vastgesteld. Hoewel de boete terecht was opgelegd, werd er geconstateerd dat de hoorplicht was geschonden, omdat betrokkene niet in de gelegenheid was gesteld om gehoord te worden tijdens de administratieve fase. Dit leidde tot de beslissing om de boete te matigen tot € 100,-, met terugbetaling van het teveel betaalde bedrag aan zekerheidstelling. De kantonrechter verklaarde het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond en vernietigde deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
zaaknummer.: 10682742 \ MB VERZ 23-319
CJIB-nummer: 9062 5422 4773 6534
uitspraakdatum: 17 januari 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 17 januari 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. C. de Meer (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden op de Schroeweg te Middelburg op 24 februari 2022 om 10:55 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Als motorrijder die twee jaar geleden een zwaar ongeluk heeft gehad weet betrokkene als geen ander hoe kwetsbaar men is op de weg. Ook automobilisten beseffen deze kwetsbaarheid vaak niet. Betrokkene ondervindt dagelijks, als hij stapvoets tussen de file van A27 doorrijdt op weg naar zijn werk, de gevaren van het hanteren van telefoons voor het bellen en Whatsappen door de medeweggebruikers. Dit is voor betrokkene de reden geweest om een goed handsfree systeem aan te schaffen, wat voorzien is van een spreek- en luisterfunctie de helm. Betrokkene was tijdens de pleegdatum zijn telefoon aan het opbergen van het compartiment in de motor naar de borstzak van zijn motorpak. Betrokkene stelt dat dit niet strafbaar kan zijn, aangezien hij het toestel niet heeft bediend. Dit blijkt indien nodig ook uit de telefoongegevens.
Ter zitting heeft betrokkene hieraan toegevoegd dat je onrelevante spullen wel in de auto mag bedienen. Betrokkene belde niet, maar had zijn telefoon enkel weggestoken. Zo mag je bijvoorbeeld wel een sigaret aansteken of make-up opdoen. Betrokkene stelt dat er een fout is in de wet, aangezien het vasthouden zonder te bedienen niet strafbaar hoort te zijn. Betrokkene kan bovendien alles op zijn display zien, waardoor hij zijn telefoon niet nodig heeft.
De zittingsvertegenwoordiger heeft aangevoerd dat de boete terecht is opgelegd. Betrokkene stelt dat er sprake was van het wegstoppen, maar ook dat is niet toegestaan. De wetgever heeft dat aangescherpt. Mocht het enkel gaan om het daadwerkelijk bellen, dan was de gedraging lastig te handhaven. Bovendien is het gevaarlijk om een mobiel elektronisch apparaat op de motor weg te stoppen. De door betrokkene genoemde spullen zijn immers geen communicatiemiddelen. Ook is de hoorplicht geschonden. Betrokkene had tijdens de administratieve fase het recht om gehoord te worden, maar betrokkene is hier niet op gewezen. Gelet op de schending van de hoorplicht is de zittingsvertegenwoordiger van mening dat de sanctie met 25% gematigd dient te worden.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. Betrokkene ontkent de gedraging niet. Daarnaast mag een mobiel elektronisch apparaat vasthouden tijdens het besturen van een voertuig nooit, ongeacht de manier van gebruik.
De boete is dus terecht opgelegd.
Betrokkene heeft, zonder tussenkomst van een gemachtigde, beroep aangetekend bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft betrokkene niet in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord. Dit is in strijd met de wet, omdat niet is voldaan aan de wettelijke voorwaarden om van horen af te zien. Volgens vaste rechtspraak dient dit te leiden tot vernietiging van de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd en gelet op de structurele schending van de hoorplicht aanleiding om de boete te matigen tot € 100,- (zie het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, ECLI:NL:GHARL:2022:9934). Daarbij is van belang dat de kantonrechter enerzijds begrip heeft voor de door betrokkene ter zitting aangevoerde omstandigheden, maar anderzijds waarde hecht aan het handhavingsbelang.
Het beroep is gelet hierop gegrond en de inleidende beschikking zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep gegrond en vernietigt die beslissing;
  • verklaart het beroep tegen de inleidende beschikking gedeeltelijk gegrond en wijzigt de inleidende beschikking in zoverre dat het bedrag van de boete wordt gewijzigd in
€ 100,-, plus € 9,- administratiekosten;
- draagt de officier van justitie op het bedrag van € 125,-, dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, bijgestaan door de griffier E. Alekperov, en in het openbaar uitgesproken op 17 januari 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 67, 4330 AB Middelburg Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: