ECLI:NL:RBZWB:2024:1302

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 januari 2024
Publicatiedatum
29 februari 2024
Zaaknummer
10630360 _ MB VERZ 23-261
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.H.C. van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens parkeren zonder vergunning op vergunninghoudersplaats

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 januari 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een boete ontvangen voor het parkeren op een parkeerplaats voor vergunninghouders zonder de vereiste vergunning. De gedraging vond plaats op 21 januari 2022 om 11:34 uur op de Koningsweg te Vlissingen. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep aangetekend bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting was de officier van justitie vertegenwoordigd door mr. C. de Meer, terwijl betrokkene niet aanwezig was. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging, het parkeren zonder vergunning, voldoende is aangetoond door de verklaring van de verbalisant. Betrokkene voerde aan dat de boete onredelijk was, omdat er geen bord aanwezig was dat het parkeerbeleid aangaf. De zittingsvertegenwoordiger stelde echter dat het dossier aantoont dat de gedraging in een zonegebied plaatsvond en dat dit goed zichtbaar was.

De kantonrechter oordeelde dat de boete terecht was opgelegd, maar dat er een schending van de hoorplicht had plaatsgevonden, omdat betrokkene niet in de gelegenheid was gesteld om gehoord te worden tijdens de administratieve fase. Dit leidde tot de conclusie dat de beslissing van de officier van justitie vernietigd moest worden. De kantonrechter besloot de boete met 25% te matigen en droeg de officier van justitie op om het teveel betaalde bedrag aan betrokkene terug te betalen. De uitspraak werd openbaar gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, bijgestaan door griffier E. Alekperov.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
zaaknummer.: 10630360 \ MB VERZ 23-261
CJIB-nummer: 1062 5422 4742 6573
uitspraakdatum: 17 januari 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 17 januari 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. C. de Meer (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: parkeren op parkeerplaats vergunninghouders (bord E9) zonder vergunning voor dat voertuig op de Koningsweg te Vlissingen op 21 januari 2022 om 11:34 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene verzoekt om de beslissing van de officier van justitie te beoordelen. Komende vanuit de zuidwestelijke richting Paardenstraat/Commandoweg staat er absoluut geen bord over het parkeerbeleid Koningsweg Vlissingen. Betrokkene wil om die reden vernemen hoe of op welke manier hij had moeten weten dat daar enkel door vergunninghouders geparkeerd mag worden. Gezien betrokkene gewaarschuwd was voor het zeer onvriendelijke parkeerbeleid in Vlissingen was betrokkene zeer alert. Betrokkene is tot tweemaal toe gaan kijken of hij geen bord over het hoofd gezien had. Dit bord staat er niet. Door betrokkene’s inziens onterechte volharding van de verbalisant heeft betrokkene onnodig kosten moeten maken van € 35,-. Betrokkene verzoekt om de boete te seponeren en de kosten te vergoeden.
De zittingsvertegenwoordiger heeft aangevoerd dat de boete terecht is opgelegd. Het dossier bevat een aanvullend proces-verbaal van 12 juni 2023. Daarin heeft de verbalisant aangegeven dat het een zonegebied betreft en dat dat goed zichtbaar was ten tijde van de gedraging. Betrokkene had moeten en kunnen weten dat hij daar niet mocht parkeren. Ook is de hoorplicht geschonden. Betrokkene had tijdens de administratieve fase het recht om gehoord te worden, maar betrokkene is hier niet op gewezen. Gelet op de schending van de hoorplicht is de zittingsvertegenwoordiger van mening dat de sanctie met 25% gematigd dient te worden.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. Een bestuurder van een voertuig dient zich ervan te vergewissen of parkeren of stilstaan op een bepaalde gelegenheid is toegestaan. Dit is een eigen verantwoordelijkheid.
De boete is dus terecht opgelegd.
Betrokkene heeft, zonder tussenkomst van een gemachtigde, beroep aangetekend bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft betrokkene niet in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord. Dit is in strijd met de wet, omdat niet is voldaan aan de wettelijke voorwaarden om van horen af te zien. Volgens vaste rechtspraak dient dit te leiden tot vernietiging van de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep.
De kantonrechter ziet verder reden de boete te matigen met 25%, omdat sprake is van een structurele schending van de hoorplicht (zie het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, ECLI:NL:GHARL:2022:9934).
Het beroep is gelet hierop gegrond en de inleidende beschikking zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep gegrond en vernietigt die beslissing;
  • verklaart het beroep tegen de inleidende beschikking gedeeltelijk gegrond en wijzigt de inleidende beschikking in zoverre dat het bedrag van de boete wordt gewijzigd in
€ 75,-, plus € 9,- administratiekosten;
- draagt de officier van justitie op het bedrag van € 25,-, dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, bijgestaan door de griffier E. Alekperov, en in het openbaar uitgesproken op 17 januari 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 67, 4330 AB Middelburg Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: