ECLI:NL:RBZWB:2024:1299

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 januari 2024
Publicatiedatum
29 februari 2024
Zaaknummer
10630631 _ MB VERZ 23-266
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.H.C. van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens doorrijden bij rood verkeerslicht, matiging van de boete na schending hoorplicht

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 januari 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een boete ontvangen voor het doorrijden bij een driekleurig verkeerslicht dat op rood stond op de Schroeweg in Middelburg op 25 mei 2022. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep aangetekend bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 17 januari 2024 was de betrokkene niet aanwezig, maar de officier van justitie werd vertegenwoordigd door mr. C. de Meer. Betrokkene voerde aan dat de boete niet redelijk was, omdat hij voor het eerst door rood had gereden en dat het verkeerslicht op zijn rijstrook niet functioneerde. De zittingsvertegenwoordiger stelde dat de boete terecht was opgelegd en dat betrokkene had moeten anticiperen op het verkeerslicht.

De kantonrechter oordeelde dat de gedraging voldoende was vastgesteld en dat de boete terecht was opgelegd. Echter, de kantonrechter constateerde ook dat de hoorplicht was geschonden, omdat betrokkene niet in de gelegenheid was gesteld om gehoord te worden tijdens de administratieve fase. Dit leidde tot de conclusie dat de beslissing van de officier van justitie vernietigd moest worden. De kantonrechter besloot de boete met 25% te matigen en droeg de officier van justitie op het te veel betaalde bedrag aan betrokkene terug te betalen. De uitspraak werd openbaar gedaan en betrokkene werd geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
zaaknummer.: 10630631 \ MB VERZ 23-266
CJIB-nummer: 6062 5422 4989 0988
uitspraakdatum: 17 januari 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 17 januari 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. C. de Meer (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: doorrijden bij een driekleurig verkeerslicht (stoplicht) dat op rood staat op de Schroeweg (kruising Torenweg) te Middelburg op 25 mei 2022 om 13:10 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene stelt voor het eerst door rood te hebben gereden. Het is lastig als het verkeerslicht op oranje gaat om je auto dan niet door rood te laten rijden met een combinatie van 12 meter. Als betrokkene was gaan remmen, had dat voor een onveilige situatie gezorgd op de kruising. Ook betrokkene’s vrouw had dat niet leuk gevonden voor haar servies in de caravan. Nu betrokkene de foto’s gezien heeft, blijkt dat het verkeerslicht op betrokkene’s rijstrook het niet doen. Om die reden heeft betrokkene niet gezien dat het verkeerslicht op rood staat.
De zittingsvertegenwoordiger heeft aangevoerd dat de boete terecht is opgelegd. De door betrokkene aangevoerde gronden zijn volgens de zittingsvertegenwoordiger geen reden om niet tijdig te stoppen. Betrokkene dient te anticiperen en zijn snelheid op de situatie aan te passen. Ook is de hoorplicht geschonden. Betrokkene had tijdens de administratieve fase het recht om gehoord te worden, maar betrokkene is hier niet op gewezen. Gelet op de schending van de hoorplicht is de zittingsvertegenwoordiger van mening dat de sanctie met 25% gematigd dient te worden.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. Uit de foto’s in het dossier blijkt voldoende op welke wijze de gedraging heeft plaatsgevonden. De kantonrechter is van oordeel dat van een weggebruiker mag worden verwacht dat hij zich tijdig anticipeert op een verkeerslicht.
De boete is dus terecht opgelegd.
Betrokkene heeft, zonder tussenkomst van een gemachtigde, beroep aangetekend bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft betrokkene niet in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord. Dit is in strijd met de wet, omdat niet is voldaan aan de wettelijke voorwaarden om van horen af te zien. Volgens vaste rechtspraak dient dit te leiden tot vernietiging van de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep.
De kantonrechter ziet verder reden de boete te matigen met 25%, omdat sprake is van een structurele schending van de hoorplicht (zie het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, ECLI:NL:GHARL:2022:9934).
Het beroep is gelet hierop gegrond en de inleidende beschikking zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep gegrond en vernietigt die beslissing;
  • verklaart het beroep tegen de inleidende beschikking gedeeltelijk gegrond en wijzigt de inleidende beschikking in zoverre dat het bedrag van de boete wordt gewijzigd in
€ 187,50,-, plus € 9,- administratiekosten;
- draagt de officier van justitie op het bedrag van € 62,50,-, dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, bijgestaan door de griffier E. Alekperov, en in het openbaar uitgesproken op 17 januari 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 67, 4330 AB Middelburg Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: