In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 januari 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het doorrijden bij een rood verkeerslicht op de Guido Gezellestraat in Terneuzen op 16 maart 2022. De betrokkene heeft beroep aangetekend tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de betrokkene niet aanwezig, maar de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. C. de Meer, was wel aanwezig.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, voldoende was aangetoond door de verklaring van de verbalisant. De kantonrechter oordeelde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan deze verklaring, maar erkende dat de betrokkene niet in de gelegenheid was gesteld om te worden gehoord tijdens de administratieve fase, wat in strijd was met de wet. Dit leidde tot de conclusie dat de beslissing van de officier van justitie vernietigd moest worden.
Gelet op de schending van de hoorplicht heeft de kantonrechter besloten de boete met 25% te matigen. De kantonrechter heeft de inleidende beschikking gewijzigd en bepaald dat het bedrag dat de betrokkene te veel aan zekerheid had betaald, door de officier van justitie moest worden terugbetaald. De uiteindelijke beslissing was dat de boete werd vastgesteld op € 187,50, met € 9,- aan administratiekosten, en dat € 62,50 aan de betrokkene moest worden terugbetaald.