ECLI:NL:RBZWB:2024:1256

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 februari 2024
Publicatiedatum
29 februari 2024
Zaaknummer
AWB- 22_5980
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen de toekenning van een maatwerkvoorziening op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 februari 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de beslissing van het college van burgemeester en wethouders van Halderberge beoordeeld. Eiseres, een 52-jarige vrouw met een progressieve neurologische aandoening, had een aanvraag ingediend voor woningaanpassingen, waaronder een drempelvrije badkamer en een toilet op de eerste verdieping. Het college weigerde deze aanvraag en bood in plaats daarvan een verhuiskostenvergoeding aan. Eiseres betwistte deze beslissing, stellende dat het college onvoldoende had onderbouwd dat verhuizen de beste oplossing was en dat er geen geschikte woningen beschikbaar waren.

De rechtbank oordeelt dat het college niet voldoende heeft aangetoond dat de verhuiskostenvergoeding een passende bijdrage levert aan de zelfredzaamheid van eiseres. De rechtbank wijst erop dat eiseres onbetwist heeft gesteld dat het voor haar en haar gezin moeilijk is om een geschikte gelijkvloerse woning te vinden. Bovendien heeft het college onvoldoende onderzoek gedaan naar de noodzaak van een toilet op de eerste verdieping, gezien de medische situatie van eiseres. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en draagt het college op om opnieuw te beslissen op de bezwaren van eiseres, met inachtneming van deze uitspraak. Tevens wordt het college veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten van eiseres.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/5980 WMO 15

uitspraak van 19 februari 2024 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. S.S.G. Lie),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Halderberge(het college), verweerder.

Procesverloop

1.1
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de
toekenning van een maatwerkvoorziening op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015).
1.2
Het college heeft in een besluit van 7 april 2022 (primair besluit) geweigerd om aan eiseres een woonvoorziening toe te kennen in de vorm van het realiseren van een drempelvrije badkamer, een toilet en wasmachine op de eerste verdieping, en het verwijderen van de binnendrempels.
1.3.
In een besluit van 16 november 2022 (bestreden besluit) heeft het college de bezwaren van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard. Het college heeft wel een financiële vergoeding toegekend voor verhuis- en herinrichtingskosten van € 2.470,-.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 26 januari 2024 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Het college werd vertegenwoordigd door mr. L.I. Olivier, [naam 1] en [naam 2] .

Overwegingen

Relevante feiten en omstandigheden
2. Eiseres is een vrouw van 52 jaar, die bekend is met een progressieve neurologische aandoening en een darmaandoening. Zij is valgevaarlijk bij het overstappen van drempels. Zij valt frequent als direct gevolg van krachtverlies en coördinatieproblematiek van de benen. Ook moet eiseres frequent gedurende langere tijd gebruik maken van het toilet.
Eiseres heeft op 16 augustus 2021 bij het college een melding gedaan voor woningaanpassingen vanwege haar progressieve aandoening. Op 6 oktober 2021 en 1 december 2021 hebben huisbezoeken plaatsgevonden. Op 5 januari 2022 heeft Stichting SAP een medisch advies uitgebracht aan het college. Op 2 februari 2022 hebben de Wmo-consulent en eiseres in het gemeentehuis een gesprek gehad. Op 23 maart 2022 heeft opnieuw een huisbezoek plaatsgevonden door een opzichter van Woonkwartier en de Wmo-professional. Op dezelfde dag heeft de Wmo-professional het ondersteuningsplan aan eiseres verzonden. Op 6 april 2022 heeft het college het door eiseres ondertekende ondersteuningsplan retour ontvangen.
In het primaire besluit heeft het college de aanvraag van eiseres om woningaanpassingen afgewezen. Eiseres heeft middels brieven van 19 april 2022 en 20 mei 2022 bezwaar gemaakt tegen dit besluit. Op 22 juni 2022 heeft de Wmo-professional telefonisch aan eiseres laten weten dat zij aan haar – in aanvulling op de primaire beslissing – een verhuiskostenvergoeding aanbiedt, die wordt uitbetaald bij verhuizing.
In het bestreden besluit heeft het college de bezwaren van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard. Het college heeft wel een financiële vergoeding toegekend voor verhuis- en herinrichtingskosten van € 2.470,-. Dit bedrag zal worden uitbetaald bij de feitelijke verhuizing naar een adequate woning.
Standpunt van het college3. Volgens het college heeft hij terecht een verhuisvergoeding toegekend, omdat een gelijkvloerse woning zonder drempels voor eiseres op de langere termijn de goedkoopst adequate oplossing is. De eigen woning is op termijn niet passend te maken, zeker niet als eiseres volledig rolstoelgebonden wordt. Het college stelt zich verder op het standpunt dat geen noodzaak bestaat voor een tweede toilet op de eerste verdieping, omdat eiseres over het algemeen tijdig en veilig bij het toilet beneden kan komen. In de gevallen dat dit niet mogelijk is kan eiseres de toiletstoel gebruiken, waarover zij al beschikt. Het college stelt verder dat sprake is van gebruikelijke hulp bij de wasverzorging, en dat eiseres zelf een oplossing heeft gevonden voor het aanpassen van haar badkamer. Het college stelt ten slotte dat het verwijderen van binnendrempels algemeen gebruikelijk is, en dat de kosten hiervan kunnen worden gedragen met een inkomen op minimumniveau.
Standpunt eiseres
4. Volgens eiseres heeft het college onvoldoende onderbouwd dat het verhuisprimaat kan worden toegepast middels het toekennen van een verhuisvergoeding, omdat de bestreden besluitvorming geen blijk geeft van een belangenafweging. Dit is volgens eiseres wel vereist, op grond van vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) en de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Halderberge (de beleidsregels). Volgens eiseres is verder ten onrechte niet onderzocht en onderbouwd dat binnen een redelijke termijn een geschikte woning beschikbaar zal zijn. Eiseres stelt ten slotte dat het college ten onrechte geen woonvoorziening heeft toegekend in de vorm van een toilet op de eerste verdieping, gelet op de aard van haar beperkingen.
Relevante wet- en regelgeving
5. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Het stappenplan van de CRvB
6. De CRvB heeft in een uitspraak van 21 maart 2018 (ECLI:NL:CRVB:2018:819) over de door het college te volgen stappen in het kader van een te nemen besluit over maatschappelijke ondersteuning overwogen dat het college allereerst moet vaststellen wat de hulpvraag is en dat vervolgens moet worden vastgesteld welke problemen worden ondervonden bij de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie, dan wel het zich kunnen handhaven in de samenleving. Eerst wanneer die problemen voldoende concreet in kaart zijn gebracht, kan worden bepaald welke ondersteuning naar aard en omvang nodig is om een passende bijdrage te leveren aan de zelfredzaamheid of participatie van de ondersteuningsvrager, onderscheidenlijk het zich kunnen handhaven in de samenleving. Het onderzoek moet er vervolgens op gericht zijn of en in hoeverre de eigen mogelijkheden, gebruikelijke hulp, mantelzorg, ondersteuning door andere personen uit het sociale netwerk en voorliggende (algemene) voorzieningen de nodige hulp en ondersteuning kunnen bieden. Slechts voor zover die mogelijkheden ontoereikend zijn dient het college een maatwerkvoorziening te verlenen. Voor zover het onderzoek naar de nodige ondersteuning specifieke deskundigheid vereist zal volgens de CRvB een specifiek deskundig oordeel en advies niet kunnen ontbreken.
Mocht het college eiseres het verhuisprimaat tegenwerpen?
7. Uit vaste rechtspraak van de CRvB, zie bijvoorbeeld de uitspraak van 31 oktober 2018 (ECLI:NL:CRVB:2018:3506), volgt dat het verhuisprimaat als zodanig niet in strijd is met de Wmo 2015. Dit laat onverlet dat steeds de vraag moet worden beantwoord of met de toepassing van het verhuisprimaat in een concreet geval een passende bijdrage als bedoeld in artikel 2.3.5, derde lid, van de Wmo 2015 wordt geleverd. Die vraag kan slechts worden beantwoord op grond van een onderzoek naar de beperkingen van de betrokkene en alle andere voor die beoordeling relevante feiten en omstandigheden, waaronder de kosten van de aanpassing van de eigen woning en de daadwerkelijke beschikbaarheid van aangepaste of eenvoudig aan te passen andere woonruimten voor betrokkene.
8. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college met het toekennen van een verhuiskostenvergoeding geen passende bijdrage als bedoeld in artikel 2.3.5, derde lid, van de Wmo 2015 geleverd, omdat uit de dossierstukken en het verhandelde ter zitting in het geheel niet blijkt dat een nieuwe geschikte of geschikt te maken woning op korte termijn beschikbaar zal zijn in [plaats] . De rechtbank wijst er daarbij op dat eiseres onbetwist heeft gesteld dat in de praktijk is gebleken dat het voor haar en haar gezin enorm lastig of onmogelijk is om een geschikte gelijkvloerse woning te vinden, en dat zij is aangewezen op een woning in haar eigen woonplaats omdat zij daar een specialistische fysiotherapeut, huisarts en tandarts heeft. Als er al woningen beschikbaar zijn, dan komt het gezin van eiseres daar niet voor in aanmerking. Eiseres en haar man zijn nog geen 55 jaar oud, hebben een inwonende meerderjarige zoon en verdienen op dit moment teveel voor een sociale huurwoning. Verhuurder Woonkwartier heeft te kennen gegeven op de voorwaarden geen uitzondering te willen maken voor het gezin van eiseres. Dat eiseres een verhuizing niet beschouwt als haar eerste voorkeur, ontslaat het college ook niet van zijn onderzoeksverplichting naar een geschikte of geschikt te maken woonruimte ter motivering van zijn standpunt dat verhuizing naar een andere woning een passende bijdrage levert aan de zelfredzaamheid en participatie van eiseres. Onder deze omstandigheden heeft het college het verhuisprimaat niet aan haar mogen tegenwerpen. Het bestreden besluit is daarom niet met de daarbij te betrachten zorgvuldigheid voorbereid, en onvoldoende gemotiveerd.
Had het college een woonvoorziening moeten toekennen?
9. Het college heeft de toekenning van een woningaanpassing in de vorm van het realiseren van een toilet op de eerste verdieping afgewezen. Het college werpt eiseres tegen dat een toilet op deze verdieping niet noodzakelijk is, omdat zij een toiletstoel kan gebruiken als zij niet tijdig en veilig bij het toilet beneden kan komen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college dit standpunt onvoldoende onderbouwd, nu niet is onderzocht of van eiseres redelijkerwijs kan worden verwacht dat zij van een toiletstoel gebruik kan maken als zij niet snel genoeg beneden kan komen. De rechtbank overweegt daartoe dat eiseres onbetwist heeft gesteld dat zij door haar spierziekte maag- en darmproblemen heeft, die erin resulteren dat zij veel last van diarree, obstipatie, braken en koortsaanvallen. Hierdoor zijn haar toiletbezoeken vaak langdurig. Eiseres heeft ter zitting toegelicht dat deze darmproblematiek ook zorgt dat het gebruik van een toiletstoel geen hygiënische oplossing is, zeker niet in combinatie met de beademing die zij krijgt op de eerste verdieping is, en dat de toiletstoel daarom niet passend is. Door deze problematiek in combinatie met de spierziekte van eiseres – die zich onder meer uit in spierzwakte en instabiliteit – kan niet zonder nader onderzoek worden geconcludeerd dat eiseres ten alle tijden gebruik kan maken van een toiletstoel. Nu het college heeft nagelaten over genoemde aspecten onderzoek te (laten) doen, is het bestreden besluit ook in zoverre niet met de daarbij te betrachten zorgvuldigheid voorbereid, en onvoldoende gemotiveerd.
Conclusie
10. Het beroep wordt gegrond verklaard en het bestreden besluit wordt vernietigd. Het college zal worden opgedragen opnieuw te beslissen op de bezwaren van eiseres tegen het primaire besluit, met inachtneming van wat in deze uitspraak is overwogen.
11. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, moet het college aan eiseres het door haar betaalde griffierecht van € 50,- vergoeden. De rechtbank veroordeelt het college verder in de door eiseres gemaakte proceskosten in beroep. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.750,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 875,- en wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt het college op om met inachtneming van deze uitspraak opnieuw te beslissen op het bezwaarschrift van eiseres;
- draagt het college op om het betaalde griffierecht van € 50,- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt het college in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.750,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. van Alphen, rechter, in aanwezigheid van mr. M.I.P. Buteijn, griffier, op 19 februari 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
Artikel 1.2.1
Een ingezetene van Nederland komt overeenkomstig de bepalingen van deze wet in aanmerking voor een maatwerkvoorziening, bestaande uit:
a. door het college van de gemeente waarvan hij ingezetene is, te verstrekken ondersteuning van zijn zelfredzaamheid en participatie, voor zover hij in verband met een beperking, chronische psychische of psychosociale problemen niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk voldoende zelfredzaam is of in staat is tot participatie.
Artikel 2.1.3
1. De gemeenteraad stelt bij verordening de regels vast die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het in artikel 2.1.2 bedoelde plan en de door het college ter uitvoering daarvan te nemen besluiten of te verrichten handelingen.
Artikel 2.3.1
Het college draagt er zorg voor dat aan personen die daarvoor in aanmerking komen, een maatwerkvoorziening wordt verstrekt.
Artikel 2.3.5
1. Het college beslist op een aanvraag:
a. van een ingezetene van de gemeente om een maatwerkvoorziening ten behoeve van zelfredzaamheid en participatie;
b. van een ingezetene van Nederland om een maatwerkvoorziening ten behoeve van opvang en beschermd wonen.
2. Het college geeft de beschikking binnen twee weken na ontvangst van de aanvraag.
3. Het college beslist tot verstrekking van een maatwerkvoorziening ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie die de cliënt ondervindt, voor zover de cliënt deze beperkingen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met een algemeen gebruikelijke voorziening, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 2.3.2 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven.
Verordening maatschappelijke ondersteuning Halderberge
Artikel 8. Criteria voor een maatwerkvoorziening
1. Het college neemt het verslag als uitgangspunt voor de beoordeling van een aanvraag om een maatwerkvoorziening.
2. Een cliënt komt in aanmerking voor een maatwerkvoorziening:
a. ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie die de cliënt ondervindt, voor zover de cliënt deze beperkingen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemeen gebruikelijke voorzieningen of algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 5 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven, of
b. ter compensatie van de problemen bij het zich handhaven in de samenleving van de cliënt met psychische of psychosociale problemen en de cliënt die de thuissituatie heeft verlaten, al dan niet in verband met risico’s voor zijn veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, voor zover de cliënt deze problemen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 5 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het voorzien in de behoefte van de cliënt aan beschermd wonen of opvang en aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld zich zo snel mogelijk weer op eigen kracht te handhaven in de samenleving.
3. Ten aanzien van een maatwerkvoorziening met betrekking tot zelfredzaamheid en participatie geldt dat een cliënt alleen voor een maatwerkvoorziening in aanmerking komt als de noodzaak tot ondersteuning:
a. voor de cliënt redelijkerwijs niet vermijdbaar was, en
b. voorzienbaar was, maar van de cliënt redelijkerwijs niet verwacht kon worden maatregelen te hebben getroffen die de hulpvraag overbodig had gemaakt.
4. Als een maatwerkvoorziening noodzakelijk is ter vervanging van een eerder door het college verstrekte voorziening, wordt deze slechts verstrekt als de eerder verstrekte voorziening technisch is afgeschreven,
a. tenzij de eerder verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de cliënt zijn toe te rekenen;
b. tenzij de cliënt geheel of gedeeltelijk tegemoet komt in de veroorzaakte kosten, of
c. als de eerder verstrekte voorziening niet langer een oplossing biedt voor de behoefte van de cliënt aan maatschappelijke ondersteuning.
5. Als een maatwerkvoorziening noodzakelijk is, verstrekt het college de goedkoopst adequate voorziening.
6. Onverminderd het bepaalde in lid 5 wijst het college een aanvraag voor een persoonsgebonden budget of een maatwerkvoorziening voor een woningaanpassing af indien de cliënt niet is verhuisd naar de voor zijn of haar beperkingen op dat moment beschikbare meest geschikte woning, tenzij tevoren schriftelijk toestemming is verleend door het college.
Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning Gemeente Halderberge
4.6.4 Primaat van verhuizen
Als vaststaat dat een aanpassing aan de woning noodzakelijk is, zal allereerst worden bekeken of compensatie gerealiseerd kan worden door middel van een verhuizing naar een beschikbare geschikte woning of makkelijker geschikt te maken woning. Bij beoordeling van de mogelijkheid tot verhuizen wordt onderzoek gedaan naar de consequenties van de verhuizing, zoals financiële gevolgen, termijn van beschikbaarheid van een geschikte woning, aanwezige mantelzorg, sociale contacten, gevolgen voor kinderen etc. Blijft de noodzakelijke aanpassing beneden de grens van het primaat (ad 2.470,00 prijspeil 2021) dan wordt de noodzakelijke aanpassing uitgevoerd. Als de kosten voor de aanpassing hoger dan de verhuiskostenvergoeding zijn, wordt het primaat van verhuizen toegepast. Een cliënt moet als er sprake is van het primaat van verhuizen op zoek gaan naar een woning in heel de gemeente en een aangeboden woning accepteren ook al ligt die woning niet in de wijk of de kern waarin hij op dat moment woont. Een cliënt moet aantoonbaar maken dat hij actief op zoek is gegaan naar een andere woning. Dit kan door bijvoorbeeld de inschrijving bij klik voor wonen te tonen en ook de huizen waarop gereageerd is in beeld brengen. Bij een koopwoning moet de cliënt aantonen dat hij actief op zoek is gegaan naar een andere woning (koop/huur). Denk hierbij aan bijvoorbeeld enkele afspraken voor bezichtigingen
van passende woningen. De rol van de Wmo professional is een cliënt hierop te wijzen en algemene informatie te verstrekken. Verder heeft de Wmo professional geen rol in het vinden van andere huisvesting. Een clientondersteuner kan hierbij ondersteuning bieden.
In plaats van verhuizen kan een cliënt ook de keuze maken voor een persoonsgebonden budget. De hoogte van het persoonsgebonden budget is maximaal de primaatgrens. De overige noodzakelijke aanpassingen zullen door de cliënt zelf moeten worden gerealiseerd. Voorwaarde om voor dit persoonsgebonden budget in aanmerking te komen is dat de op basis van het advies noodzakelijke aanpassingen ook daadwerkelijk binnen een gestelde termijn uitgevoerd worden.