In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser over het wijzigen van de geslachtsnaam van zijn meerderjarige zoon. De zoon heeft op 15 juli 2022 een aanvraag ingediend bij de minister voor Rechtsbescherming om zijn geslachtsnaam te wijzigen in die van zijn moeder. De minister heeft deze aanvraag op 10 januari 2023 toegewezen, waarna eiser bezwaar heeft gemaakt. De rechtbank heeft het beroep van eiser op 1 februari 2024 behandeld, waarbij eiser in persoon aanwezig was en de minister vertegenwoordigd werd door mr. M. Singh. De zoon was niet aanwezig.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister de aanvraag op goede gronden heeft toegewezen. Eiser voerde aan dat de aanvraag niet uit vrije wil was gedaan, maar de rechtbank oordeelde dat de zoon op het moment van de aanvraag meerderjarig was en zelf de beslissing kon nemen. De rechtbank concludeert dat de minister alle relevante feiten en belangen heeft afgewogen en dat de belangen van de zoon zwaarder wegen dan die van eiser. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en het besluit van de minister in stand gelaten.
De uitspraak is gedaan door mr. drs. E.J. Govaers, rechter, in aanwezigheid van mr. C.F.E.M. Mes, griffier, en is openbaar gemaakt op 15 februari 2024. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.