In deze zaak hebben eiseressen beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veere, dat op 7 februari 2023 is genomen. Dit besluit betreft de afwijzing van hun verzoeken om handhaving tegen het in strijd met het bestemmingsplan gebruiken van woningen voor recreatief nachtverblijf. De rechtbank heeft op 15 februari 2024 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 november 2023. Eiseressen zijn niet verschenen, maar hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door twee ambtenaren.
De rechtbank heeft overwogen dat de eiseressen in eerdere procedures zijn aangemerkt als niet-belanghebbenden, omdat zij te ver van de betrokken woningen wonen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het college bij de afwijzing van de handhavingsverzoeken terecht heeft geoordeeld dat er geen overtredingen waren vastgesteld op het moment van de primaire besluiten. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de eiseressen geen schade hebben geleden door de vermeende illegale verhuur, omdat zij niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij direct door deze activiteiten zijn benadeeld.
De rechtbank heeft het beroep van eiseressen ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de overschrijding van de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak niet volledig aan het college kan worden toegerekend, omdat de vertraging ook te wijten was aan de houding van de gemachtigde van eiseressen. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.