ECLI:NL:RBZWB:2023:9522

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 december 2023
Publicatiedatum
1 februari 2024
Zaaknummer
C/02/408071 / HA ZA 23-179 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • M. Römers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aannemingsovereenkomst en vergoeding bij gedeeltelijke uitvoering door derde

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, staat de vraag centraal of er een aannemingsovereenkomst is gesloten tussen eiser, een eenmanszaak die zich richt op het aanbrengen van wanden en plafonds, en gedaagde, Element Breda Afbouw B.V. De eiser vordert een vergoeding op grond van artikel 7:764 lid 2 BW, omdat gedaagde een groot deel van het werk door een derde heeft laten uitvoeren. De rechtbank oordeelt dat er inderdaad een aannemingsovereenkomst tot stand is gekomen, ondanks dat niet alle details zoals het exacte aantal vierkante meters en de startdatum bekend waren. De rechtbank stelt vast dat de e-mailcorrespondentie tussen partijen voldoende bewijs biedt voor de wilsverklaring van de partijen om een overeenkomst aan te gaan.

De rechtbank concludeert dat gedaagde de overeenkomst gedeeltelijk heeft opgezegd door het werk door een derde te laten uitvoeren. Eiser heeft recht op een vergoeding voor het werk dat hij niet heeft kunnen uitvoeren, verminderd met de besparingen die hij heeft gerealiseerd door de opzegging. De rechtbank komt tot de conclusie dat eiser recht heeft op een vergoeding van € 8.424,00, met wettelijke rente vanaf 18 november 2022. Daarnaast wordt gedaagde veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten van € 796,20. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK Zeeland-West-Brabant

Civiel recht
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: C/02/408071 / HA ZA 23-179
Vonnis van 27 december 2023
in de zaak van
[eiser],
te [plaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat: mr. J.H. Bargeman te Rotterdam,
tegen
ELEMENT BREDA AFBOUW B.V.,
te Breda,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Element Breda,
advocaat: mr. R.J.M. Sintnicolaas te Oosterhout NB.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 12 juli 2023;
- de akte overleggen producties van [eiser] met producties 11 en 12;
- de mondelinge behandeling van 15 november 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
- de spreekaantekeningen van mr. Bargeman.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is een eenmanszaak die zich onder meer richt op het aanbrengen van wanden en plafonds en de afwerking daarvan.
2.2.
[eiser] en Element Breda hebben op meerdere projecten met elkaar samengewerkt, waarbij Element Breda opdrachten in onderaanneming uitbesteedde aan [eiser] .
2.3.
Op 22 oktober 2021 heeft Element Breda een e-mail (productie 2 bij dagvaarding) gestuurd aan [eiser] , waarin onder meer staat:

Hierbij ontvang je de bevestiging van hetgeen zojuist overeengekomen:
Groen hebben we doorgenomen en hebben we in detail overeenstemming over – geel graag nog even naar kijken en je reactie/ akkoord geven.
(…)
20200155 – Hessing – Venlo
[afkorting 1] – [afkorting 2]
Start omstreeks begin volgend jaar (2022)
In totaal gaat het om ongeveer 15.000 m2wz
Bouwkundige hoogtes zie doorsnedes
Trappen en/ of steigers zelf te regelen behoudens de hoge delen
Alles op basis van netto m2 – afwerken achter tegelwerk vervalt
Genoemde prijzen zijn inclusief materiaal en transport
Tekening samen bekeken
Gratis parkeren op de bouw
Nederlands sprekend contactpersoon op de bouw
Alle drukschotten worden met klapgips gemaakt
De prijs per m2 wand klasse E bedraagt € 2,25 per m2 (inclusief materiaal) over alle netto m2 ook boven plafond, behoudens achter tegelwerk - OPTIONEEL
De prijs per m2 wand klasse B bedraagt € 4,50 per m2 (inclusief materiaal) over alle netto m2 ook boven plafond, behoudens achter tegelwerk
Alle inwendige hoeken dienen gewapend te worden
Hoeken en dilatatieprofielen zitten in de prijs
20210124 – Waterhoven - Alblasserdam
n.t.b. – [afkorting 2]
Start omstreeks tussen week 4 en 6 (2022) – modelwoning einde van dit jaar.
In totaal gaat het om ongeveer 6.000 m2wz – klasse B
En 2.750 m2 gipsplafond – klasse B
De toplaag bij de wanden/plafonds is (standaard) gips of Habito
Bouwkundige hoogtes zie doorsnedes
Trappen en/ of steigers zelf te regelen behoudens de hoge delen
Alles op basis van netto m2 — afwerken achter tegelwerk vervalt
Genoemde prijzen zijn inclusief materiaal en transport
Tekening samen bekeken
Gratis parkeren op de bouw
Nederlands sprekend contactpersoon op de bouw
De prijs per m2 wand klasse B bedraagt € 4,50 per m2 (inclusief materiaal) over alle netto m2 ook boven plafond, behoudens achter tegelwerk
De prijs per m2 plafond klasse B bedraagt € 7,50 per m2 d.m.v. papierband
Alle inwendige hoeken dienen gewapend te worden
Hoeken en dilatatieprofielen zitten in de prijs
Laten we er samen mooie werken van maken.
2.4.
Op 11 januari 2022 heeft [eiser] geïnformeerd naar de start van de werkzaamheden voor de projecten ‘Hessing Venlo’ en ‘Waterhoven Alblasserdam’ (productie 3 bij dagvaarding). Partijen hebben daar vervolgens telefonisch contact over gehad.
2.5.
In februari 2022 zijn er tussen partijen problemen ontstaan in de samenwerking, onder meer tijdens het project ‘Next Level’ in Veghel (productie 2 bij conclusie van antwoord).
2.6.
Op 29 maart 2022 heeft [eiser] opnieuw geïnformeerd naar de start van de werkzaamheden van het project Waterhoven Alblasserdam. Element Breda heeft daarop geantwoord dat er vanwege uitloop van diverse werken gestart zou worden omstreeks week 25 (productie 4 bij dagvaarding).
2.7.
Op 21 juni 2022 stuurt Element Breda aan [eiser] een e-mail (productie 5 bij dagvaarding). In die e-mail staat dat Element Breda met een andere partij al begonnen is op het project Hessing Venlo, onder meer omdat [eiser] in die periode geen capaciteit zou hebben. Element Breda biedt [eiser] aan om op dit project nog ongeveer 3.600 m2 te maken. Ook schrijft Element Breda:

We kunnen indien gewenst extra werken aan jou ter “compensatie ”geven, zodat jij je productie in ieder geval hebt.
2.8.
Op 27 juni 2022 doet [eiser] per e-mail navraag bij Element Breda over de projecten die al gedeeltelijk door een derde zouden zijn uitgevoerd. Element Breda antwoordt op deze e-mail dat zij de indruk had dat [eiser] het te druk had, gelet op de problemen op andere projecten. Element Breda biedt aan om vervangend werk aan [eiser] op te dragen (productie 6 bij dagvaarding en productie 4 bij conclusie van antwoord).
2.9.
Per e-mail van 7 juli 2022 laat Element Breda aan [eiser] weten dat op het project Waterhoven Alblasserdam nog ongeveer 1.250m2 aan plafonds en 3.550 m2 aan wanden af te werken zijn (productie 7 bij dagvaarding).
2.10.
[eiser] is niet ingegaan op het aanbod van Element Breda om nog een deel van de werken Hessing Venlo en Waterhoven Alblasserdam uit te voeren. Ook van de uitvoering van een ander werk, ‘Centrumplan Berkel’, heeft [eiser] afgezien.
2.11.
De advocaat van [eiser] heeft Element Breda per brief van 18 oktober 2022 (productie 8 bij dagvaarding) gesommeerd om op grond van artikel 7:764 lid 2 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) de volledige aanneemsom van de werken Hessing Venlo en Waterhoven Alblasserdam binnen 14 dagen te betalen.
2.12.
De advocaat van Element Breda heeft per e-mail van 2 november 2022 laten weten dat Element Breda de vordering betwist (productie 9 bij dagvaarding).

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert - samengevat - :
gedaagde te veroordelen om aan eiser een bedrag van € 82.451,00 te betalen vermeerderd met de wettelijke handelsrente, vanaf 18 november 2022, althans 2 november 2022, althans datum dagvaarding tot aan de dag van voldoening,
gedaagde te veroordelen om aan eiser een bedrag van € 1.599,51 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente indien betaling binnen veertien dagen na de datum van het vonnis uitblijft, tot aan de dag van voldoening,
gedaagde te veroordelen in de proceskosten en nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente indien betaling binnen veertien dagen na de datum van het vonnis uitblijft, tot aan de dag van voldoening.
3.2.
Element Breda voert verweer. Element Breda concludeert primair tot niet-ontvankelijkheid van [eiser] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure, vermeerderd met rente. Subsidiair concludeert Element Breda de hoofdsom te beperken tot maximaal € 7.435,80 en de buitengerechtelijke kosten en vervallen rente aan de hand daarvan te berekenen, kosten rechtens.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Waar gaat deze zaak over?
4.1.
[eiser] en Element Breda hebben met elkaar samengewerkt op verschillende (af)bouwprojecten. Element Breda nam de opdrachten aan en zij schakelde in onderaanneming [eiser] in voor de afwerking van wanden en plafonds. Partijen hebben met elkaar gesproken over de projecten Hessing Venlo en Waterhoven Alblasserdam. [eiser] stelt dat hij met Element Breda een aannemingsovereenkomst heeft gesloten voor die projecten. Vanwege de aannemingsovereenkomst had Element Breda het werk voor die projecten moeten laten verrichten door [eiser] , maar Element Breda heeft een groot gedeelte van het werk laten uitvoeren door een ander. [eiser] vordert op grond van artikel 7:764 lid 2 BW van Element Breda een vergoeding voor het werk dat hij niet heeft kunnen doen. Element Breda betwist dat zij nog een bedrag aan [eiser] moet betalen. Volgens haar is er geen aannemingsovereenkomst gesloten. Er was alleen overeenstemming over de prijs, de opdracht moest nog worden gegeven. Als de rechtbank oordeelt dat er wel een aannemingsovereenkomst is gesloten, dan is de vergoeding die [eiser] vordert volgens Element Breda te hoog.
Is er een aannemingsovereenkomst gesloten?
4.2.
De eerste vraag die de rechtbank moet beantwoorden, is of [eiser] en Element Breda met elkaar een aannemingsovereenkomst hebben gesloten voor de projecten Hessing Venlo en Waterhoven Alblasserdam. De rechtbank is van oordeel dat partijen inderdaad een aannemingsovereenkomst hebben gesloten. De rechtbank legt dat hierna uit.
4.3.
Volgens [eiser] blijkt uit de e-mail van Element Breda van 22 oktober 2021 dat partijen een aannemingsovereenkomst hebben gesloten. De rechtbank is dat met [eiser] eens. Element Breda schrijft in haar e-mail namelijk “
Hierbij ontvang je de bevestiging van hetgeen zojuistovereengekomen”. [1] Ook staat er “
Groen hebben we doorgenomen enhebben we in detail overeenstemming over(…)”. [2] De projecten Hessing Venlo en Waterhoven Alblasserdam staan vervolgens in het groen weergegeven. Uit die woorden volgt dat er (wils)overeenstemming was tussen partijen over verschillende punten. Uit de e-mail blijkt dat partijen overeenstemming hebben over de prijs, over de (naar schatting) hoeveelheid werk en wat er moet gebeuren. Er was dus overeenstemming over de belangrijkste punten van de aannemingsovereenkomst (de essentialia). Volgens Element Breda was er nog geen sprake van een overeenkomst, omdat het exact aantal vierkante meters, de aanvang van de werkzaamheden, noch de uitvoeringsduur bekend waren. De rechtbank oordeelt echter dat het feit dat deze punten nog niet exact bekend waren, niet maakt dat er geen aannemingsovereenkomst tot stand is gekomen. In de e-mail staat wel een planning weergegeven. In de bouw komt het vaker voor dat de exacte begin- en einddatum van het werk nog niet bekend is. Dat het aantal vierkante meters meer of minder kan worden, is evenmin ongebruikelijk. Ook zonder deze punten kun je een aannemingsovereenkomst sluiten. Voor zover Element Breda stelt dat zij niet de wil had om met [eiser] een aannemingsovereenkomst te sluiten, is de rechtbank van oordeel dat [eiser] gerechtvaardigd er op heeft mogen vertrouwen dat Element Breda met deze e-mail een aannemingsovereenkomst met hem wilde sluiten. [3]
Heeft [eiser] recht op een vergoeding op grond van artikel 7:764 lid 2 BW?
4.4.
Vast staat dat Element Breda het werk op de projecten Hessing Venlo en Waterhoven Alblasserdam gedeeltelijk door een derde heeft laten uitvoeren. De rechtbank is van oordeel dat je dat mag opvatten als opzeggen van de aannemingsovereenkomst. Op het moment dat je het overgrote deel van het werk laat uitvoeren door een ander, kom je de overeenkomst namelijk bewust niet na. Wél staat eveneens vast dat [eiser] nog een deel van het werk mocht en kon uitvoeren. Het gaat dan om 3.600 m2 van het project Hessing Venlo [4] en 1.250 m2 aan plafonds en 3.550 m2 aan wanden van het project Waterhoven Alblasserdam. [5] Er is daarom naar het oordeel van de rechtbank sprake van een gedeeltelijke opzegging van de aannemingsovereenkomst. [eiser] heeft dat deel van het werk niet uitgevoerd vanwege een vertrouwensbreuk, maar dat is zijn eigen keuze geweest. De rechtbank zal bij de berekening van een vergoeding meewegen dat de aannemingsovereenkomst slechts gedeeltelijk is opgezegd.
4.5.
Op grond van artikel 7:764 lid 2 BW heeft [eiser] recht op de prijs van het werk verminderd met zijn besparingen die voortvloeien uit de opzegging. Het gaat dan om de bespaarde kosten van materiaal en arbeid. Duidelijk is dat [eiser] kosten heeft bespaard. Hij heeft de projecten uiteindelijk niet uitgevoerd en dus ook geen kosten gemaakt. In feite heeft [eiser] recht op de winst die hij had kunnen maken op (het gedeelte van) de projecten die hij door de opzegging van Element Breda niet heeft kunnen maken. Element Breda moet stellen welke kosten [eiser] heeft bespaard door de opzegging. Op [eiser] rust in dat kader een belangrijke mededelingsplicht. [6] Element Breda stelt dat een vierkante meterprijs van € 4,50 is opgebouwd uit € 1,00 materiaal per m2, € 1,50 voor een eerste laag en € 1,00 voor de tweede laag arbeid per m2, € 0,50 schuren per m2 en € 0,50 winst per m2. Dat komt neer op een winstmarge van circa 10-12%. Dit is volgens Element Breda de gebruikelijke winstmarge in de branche. Element Breda stelt dit te weten door hun jarenlange ervaring met onderaannemers. Volgens [eiser] is zijn winstmarge veel hoger. [eiser] begroot zijn bespaarde kosten op een bedrag van € 28.849,00. Volgens [eiser] bedragen de materiaalkosten bij respectievelijk klasse E of B € 0,20 of € 0,50 per vierkante meter. [eiser] stelt verder dat gemiddeld met twee man personeel een oppervlakte van 600 m2 per werkdag van 8 uur wordt afgewerkt, zodat voor beide projecten gezamenlijk 633,3 uur à € 27,50 gemoeid is. [eiser] stelt dat hij – afhankelijk van het project – winstmarges van tussen de 60 – 80 % kan behalen.
4.6.
De rechtbank is van oordeel dat een winstmarge van tussen de 60 en 80% voorshands niet aannemelijk overkomt. Gelet op de hoogte van deze gestelde winstmarge en gelet op de mededelingsplicht die op [eiser] rust, had het op de weg van [eiser] gelegen om dit nader te onderbouwen. Dat heeft hij niet gedaan. Hij heeft enkel een paar facturen overgelegd waaruit blijkt wat de kostprijs van bepaald materiaal is, maar daaruit blijkt niet welke oppervlakte met dat materiaal afgewerkt kan worden. Ook de facturen die zien op arbeid geven zonder nadere onderbouwing geen inzicht in de door [eiser] gestelde bespaarde kosten. [eiser] heeft ter zitting bovendien zelf gezegd dat aan de hand van die facturen geen één op één berekening kan worden gegeven, onder meer omdat op het project waar de facturen op zien ‘minder efficiënt’ zou zijn gewerkt. De rechtbank oordeelt dat [eiser] de door Element Breda gestelde marge onvoldoende gemotiveerd betwist heeft. De rechtbank komt daarom niet toe aan de door [eiser] aangeboden bewijslevering. De rechtbank zal hierna er daarom vanuit gaan dat [eiser] een marge van 12% had kunnen realiseren op de projecten.
4.7.
Uit de e-mail van 22 oktober 2021 volgt dat [eiser] voor het project Hessing Venlo circa 15.000 m2 aan wanden moest afwerken. Element Breda stelt dat het werkelijk aantal vierkante meters voor dit project 9.120 m2 bedroeg. Element Breda heeft die stelling echter niet onderbouwd. De rechtbank zal daarom uitgaan van de circa 15.000 m2 die volgt uit de e-mail van 22 oktober 2021. Volgens [eiser] was daarvan circa 1.500 m2 wanden klasse E à € 2,25 per m2 en 13.500 m2 wanden klasse B à € 4,50. Daarmee is de aanneemsom van het gehele project € 64.125,00. Element Breda heeft de aanneemovereenkomst voor dit project gedeeltelijk opgezegd. [eiser] had nog 3.600 m2 van dit project kunnen maken, maar heeft daar zelf van afgezien. Volgens Element Breda was met dat deel een bedrag van € 16.200,00 gemoeid – het lijkt daarom te gaan om 3.600 m2 aan wanden klasse B. [eiser] heeft daar niet op gereageerd. Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat het opgezegde deel van het aangenomen werk ziet op een bedrag van € 47.925,00. [7]
4.8.
Uit de e-mail van 22 oktober 2021 volgt dat [eiser] voor het project Waterhoven Alblasserdam ongeveer 6.000 m2 aan wanden klasse B en 2.750 m2 aan gipsplafond moest afwerken. Die hoeveelheden zijn door [eiser] aangenomen voor een bedrag van € 4,50 per m2 ten aanzien van de wanden en een bedrag van € 7,50 per m2 ten aanzien van de plafonds. Daarmee is de aanneemsom van het gehele project € 47.625,00. [eiser] kon van dit project nog 3.550 m2 aan wanden en 1.250 m2 aan plafonds maken, maar heeft daar zelf van afgezien. Dat deel heeft een waarde van € 25.350,00. [8] Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat het opgezegde deel van het aangenomen werk ziet op een bedrag van € 22.275,00. [9]
4.9.
Het in totaal opgezegde deel van de aanneemovereenkomst vertegenwoordigt daarmee een aanneemsom van € 70.200,00. [10] Uitgaande van de marge van 12% berekent de rechtbank de vergoeding waar [eiser] op grond van artikel 7:764 lid 2 BW recht op heeft daarom op een bedrag van € 8.424,00. Dit bedrag zal de rechtbank toewijzen.
4.10.
[eiser] vordert betaling van de hoofdsom vermeerderd met wettelijke handelsrente van artikel 6:119a BW. Artikel 6:119a BW ziet slechts op vertraging in de betaling van de primaire betalingsverplichting uit hoofde van de handelsovereenkomst (in dit geval het bedrag dat Element Breda had moeten betalen als [eiser] het werk had verricht en daarvoor een factuur had verzonden). Artikel 6:119a BW is niet van toepassing op vertraging in de betaling van een verbintenis die – zoals hier – voortvloeit uit de wet, omdat Element Breda de overeenkomst heeft opgezegd. De gevorderde wettelijke handelsrente is daarom niet toewijsbaar. In plaats daarvan zal de rechtbank de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW toewijzen. [eiser] vordert rente vanaf 18 november 2022. Die ingangsdatum is door Element Breda niet betwist, waardoor de rechtbank de wettelijke rente over € 8.424,00 ook zal toewijzen vanaf 18 november 2022.
4.11.
[eiser] vordert verder nog vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) is van toepassing. Het verzuim is op of na 1 juli 2012 ingetreden. [eiser] heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Element Breda heeft dat niet betwist. [eiser] heeft daarom recht op een vergoeding voor de kosten van die werkzaamheden. De vordering van € 1.599,51 als vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief van € 796,20 bij een hoofdsom van € 8.424,00. De rechtbank wijst daarom € 796,20 toe. De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente over de buitengerechte incassokosten eveneens toewijzen.
4.12.
Omdat beide partijen gedeeltelijk ongelijk krijgen, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt Element Breda om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 8.424,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 18 november 2022, tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt Element Breda om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 769,20, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag, met ingang van de 15de dag na de datum van dit vonnis, tot de dag van volledige betaling,
5.3.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 5.1 en 5.2 genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Römers en in het openbaar uitgesproken op 27 december 2023.

Voetnoten

1.Onderstreping door de rechtbank toegevoegd.
2.Onderstreping door de rechtbank toegevoegd.
3.In de zin van artikel 3:35 BW.
4.Productie 5 bij dagvaarding.
5.Productie 7 bij dagvaarding.
6.Zie Hoge Raad 12 april 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY8728.
7.€ 64.125,00 - € 16.200,00.
8.(3.550 x € 4,50) + (1.250 x € 7,50).
9.€ 47.625,00 - € 25.350,00.
10.€ 47.925,00 + € 22.275,00.