ECLI:NL:RBZWB:2023:9189
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het recht op WIA-uitkering en de vaststelling van arbeidsongeschiktheid
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 december 2023, wordt het beroep van eiseres tegen de weigering van het UWV om haar een WIA-uitkering toe te kennen beoordeeld. Eiseres had een WIA-uitkering aangevraagd na een periode van ziekte, maar het UWV had vastgesteld dat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt was, wat betekent dat zij geen recht had op de uitkering. De rechtbank behandelt de argumenten van eiseres, die stelt dat het UWV onzorgvuldig heeft gehandeld en dat er meer beperkingen moeten worden aangenomen in haar belastbaarheid.
De rechtbank concludeert dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres niet voldoet aan de criteria voor een WIA-uitkering. De rechtbank wijst erop dat de verzekeringsartsen van het UWV zorgvuldig te werk zijn gegaan en dat de medische informatie die door eiseres is aangeleverd, voldoende is meegewogen. De rechtbank oordeelt dat de vastgestelde belastbaarheid van eiseres in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) correct is en dat er geen aanleiding is om aan te nemen dat eiseres meer beperkt is dan vastgesteld.
De rechtbank concludeert dat de functies die aan de berekening van de arbeidsongeschiktheid ten grondslag zijn gelegd, passend zijn en dat de mate van arbeidsongeschiktheid van 14,79% juist is vastgesteld. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen recht heeft op een WIA-uitkering en geen proceskostenvergoeding ontvangt. De uitspraak benadrukt het belang van de objectieve medische beoordeling in het kader van de Wet WIA en de toepassing van het evenredigheidsbeginsel.