ECLI:NL:RBZWB:2023:9174
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing verzoek om proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke zaak betreffende kinderopvangtoeslag
In deze bestuursrechtelijke zaak heeft verzoeker, vertegenwoordigd door mr. I.M. van den Heuvel, de Belastingdienst/Toeslagen in gebreke gesteld omdat deze niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag van 1 maart 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. Verzoeker heeft op 19 oktober 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door de Belastingdienst. Na een besluit van de Belastingdienst op 24 oktober 2023, waarin alsnog op de aanvraag is beslist, heeft verzoeker het beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft de Belastingdienst in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling. In het verweerschrift heeft de Belastingdienst aangegeven bereid te zijn om de kosten voor het indienen van het beroepschrift met een wegingsfactor van 0,25 te vergoeden, evenals het griffierecht. De rechtbank heeft zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling.
De rechtbank heeft geoordeeld dat verzoeker recht heeft op vergoeding van de proceskosten, omdat de Belastingdienst tegemoet is gekomen aan het beroep van verzoeker door alsnog te beslissen op de aanvraag. De rechtbank heeft de vergoeding vastgesteld op € 418,50, omdat er geen andere kosten zijn gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om een lagere wegingsfactor toe te passen dan de gebruikelijke 0,5, zoals verzocht door de Belastingdienst. De rechtbank heeft de Belastingdienst veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan verzoeker.