AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Beoordeling van handhavingsverzoeken door de rechtbank inzake de gemeente Veere
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 20 december 2023, worden drie beroepen van eisers tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veere beoordeeld. De beroepen zijn gericht tegen het niet tijdig nemen van beslissingen op handhavingsverzoeken die door eisers zijn ingediend. Het eerste beroep betreft het niet tijdig beslissen op 16 handhavingsverzoeken, het tweede beroep betreft het niet in behandeling nemen van 19 andere verzoeken, en het derde beroep betreft het niet in behandeling nemen van 9 handhavingsverzoeken. De rechtbank heeft de beroepen op zittingen op 5 oktober 2023 en 4 december 2023 behandeld, waarbij de gemachtigde van eisers en vertegenwoordigers van het college aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat het college ten onrechte eisers niet als belanghebbenden heeft aangemerkt bij de ingediende handhavingsverzoeken. De rechtbank stelt vast dat eisers meerdere panden in eigendom hebben en dat zij in het verleden deze panden hebben verhuurd aan verblijfsrecreanten, wat in strijd is met het geldende bestemmingsplan. De rechtbank concludeert dat eisers wel degelijk belanghebbenden zijn en dat het college een inhoudelijk besluit had moeten nemen op de verzoeken. De rechtbank verklaart de beroepen gegrond en vernietigt de besluiten van het college van 18 april 2023 en 26 april 2023, waarbij eisers niet als belanghebbenden werden aangemerkt.
De rechtbank legt het college op om binnen 12 weken na de uitspraak alsnog besluiten te nemen op de handhavingsverzoeken 7 tot en met 34, met een dwangsom van € 100,- per dag voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet het college de proceskosten van eisers vergoeden, vastgesteld op € 3.348,-, en het griffierecht terugbetalen. De rechtbank benadrukt dat het college niet alleen tijdig moet beslissen, maar ook inhoudelijk moet ingaan op de handhavingsverzoeken van eisers.
Voetnoten
1.Het gaat hier om een deel van de 16 verzoeken uit het beroep met zaaknummer 23/2602 GEMWT.
2.Het college heeft voor het pand aan de [adres 1] te [plaats 1] geweigerd een omgevingsvergunning strijdig gebruik – om recreatieve verhuur te legaliseren – te verlenen.
3.Ter zitting hebben eisers aangegeven dat hun verzoek niet (langer) ziet op de [adres 37] te [plaats 5] . Dit adres zal de rechtbank daarom ook buiten haar beoordeling laten.
4.In deze kolom is terug te lezen in welk beroep of beroepen een adres aan de orde komt.
5.Artikel 1:3, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat onder aanvraag wordt verstaan: een verzoek van een belanghebbende om een besluit te nemen.
6.De rechtbank heeft bergrepen dat dit moet worden gezien als een kennisgeving van een nieuwe termijn als bedoeld in artikel 4:14, derde lid van de Awb. Dit artikel bepaalt dat indien, bij het ontbreken van een bij wettelijk voorschrift bepaalde termijn, een beschikking niet binnen 8 weken kan worden gegeven, het bestuursorgaan dit binnen deze termijn aan de aanvrager mededeelt en daarbij een redelijke termijn noemt binnen welke de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.
7.Dit is de 8-weken termijn als bedoeld in artikel 4:13 van de Awb.
8.Dit zijn de beroepen met zaaknummers 23/2694 GEMWT en 23/2700 GEMWT
9.In de eerste tabel onder rechtsoverweging 4.1 is per handhavingsverzoek terug te vinden welk nummer en welk adres dit betreft.
10.Dit is het beroep met zaaknummer 23/2602 GEMWT
11.Het college heeft het bezwaar tegen de nieuwe beslistermijn niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep gericht tegen de niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar is door de rechtbank ongegrond verklaard (ECLI:NL:RBZWB:2023:7444). 12.Dit is de 8-weken termijn als bedoeld in artikel 4:13, tweede lid, van de Awb.
13.Eisers hebben tegen het niet tijdig beslissen op de verzoeken 16 tot en met 34 geen beroep niet tijdig beslissen ingesteld en ook heeft de rechtbank in dat dossier geen ingebrekestelling aangetroffen. Het beroep met zaaknummer 23/9694 GEMWT dat betrekking heeft op deze handhavingsverzoeken is gegrond. Dat betekent dat eisers ook als belanghebbende bij de handhavingsverzoeken 16 tot en met 34 moeten worden gezien en het college dient ook op deze verzoeken inhoudelijk te beslissen.
14.Het college heeft op 28 februari 2023 – ruimschoots voor het indienen van het beroepschrift op 19 april 2023 – een inhoudelijk besluit genomen op dit handhavingsverzoek.
15.Gelet op artikel 6:20, derde lid, van de Awb is de rechtbank in het beroep in de zaak 23/2602 – vanwege het niet tijdig beslissen al toegekomen aan een beoordeling van de beslissing van 26 april 2023.
16.Er heeft zowel een zitting op 5 oktober 2023 als op 4 december 2023 een zitting plaatsgevonden in deze beroepen.
17.In de tabel onder rechtsoverweging 7.2 is terug te vinden in welke gevallen een dwangsom is verbeurd. Dit is het totaalbedrag van die verbeurde dwangsommen.