ECLI:NL:RBZWB:2023:91
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de vaststelling van de definitieve compensatie kinderopvangtoeslag door de Belastingdienst/Toeslagen
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 januari 2023, wordt het beroep van eiseres tegen de Belastingdienst/Toeslagen beoordeeld. Eiseres, vertegenwoordigd door mr. Y.P.J. Drost, heeft bezwaar gemaakt tegen de vaststelling van de definitieve compensatie kinderopvangtoeslag over de jaren 2008 tot en met 2018. De rechtbank behandelt het beroep dat is ingesteld tegen het bestreden besluit van 25 maart 2022, waarin de Belastingdienst gedeeltelijk tegemoet is gekomen aan het bezwaar van eiseres. De rechtbank heeft de zaak op 19 oktober 2022 behandeld, waarbij zowel eiseres als de gemachtigden van de Belastingdienst aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat de Belastingdienst/Toeslagen de compensatie op een correcte wijze heeft vastgesteld. Eiseres heeft in haar beroepsgronden aangevoerd dat er sprake is van reformatio in peius, omdat in bezwaar ten nadele van haar is beslist. De rechtbank oordeelt echter dat eiseres door het indienen van bezwaar een hogere compensatie heeft ontvangen dan in de primaire besluiten was vastgesteld. Daarnaast wordt het beroep op het vertrouwensbeginsel verworpen, omdat de rechtbank van mening is dat eiseres niet gerechtvaardigd heeft vertrouwd op de informatie die door de Belastingdienst is verstrekt over het rentepercentage.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en zijn er geen redenen voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.