2.1.Op/omstreeks 30 september 2020 hebben partijen een huurovereenkomst getekend. Hierin is – voor zover hier van belang – het volgende vermeld:
“1. A. huurt van VKL, gelijk deze aan A verhuurt de woonruimte, bestaande in een gemeubileerde kamer, met gezamenlijk gebruik van de woonvoorzieningen, zich bevindende in het perceel [adres] te [plaats] . Het betreft unit4, eerste verdieping.
2. De huur is aangegaan voor de duur van 12 maanden, met een minimale duur van 6 maanden, en vangt aan op 1 oktober 2020. (…). Na 6 maanden loopt dit contract door met stilzwijgende verlenging.
3. De opzegtermijn is 1 maand voor VKL en A.
4. De huurprijs bedraagt € 325,00 per maand ; voor de bijkomende voorzieningen, aan partijen bekend, wordt een bedrag van € 100,00 aan A in rekening gebracht. Aldus bedraagt de totale huurprijs € 425,00 per maand.
(…)
Op deze huurovereenkomst zijn de ROZ-voorwaarden van toepassing, indien en voor zover daarvan niet bij deze overeenkomst uitdrukkelijk is afgeweken.
(…)
11. Ingeval van vertrek uit de woonruimte naar elders is A verplicht zich te doen uitschrijven bij de Gemeentelijke Basis Administratie; bij gebreke waarvan de huurprijs aan VKL voor iedere komende maand verschuldigd blijft, of de woonruimte door A bewoond wordt of niet.(…)”.