In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om een uitkering op grond van de tijdelijke regeling in het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz). De aanvraag werd door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg afgewezen op 11 november 2021, en het bestreden besluit van 17 februari 2022 bevestigde deze afwijzing. Eiser heeft verzocht om een uitspraak buiten zitting, wat door de rechtbank is gehonoreerd. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten op 20 september 2023, zonder dat partijen om een zitting hebben gevraagd.
Eiser, die sinds 20 december 2018 ingeschreven staat bij de Kamer van Koophandel, heeft eerder een uitkering ontvangen op grond van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) en heeft een aanvraag ingediend voor een Bbz-uitkering voor de maanden oktober, november en december 2021. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser geen levensvatbaar bedrijf of zelfstandig beroep heeft, wat een voorwaarde is voor het verkrijgen van een Bbz-uitkering. Eiser heeft zijn werk als zelfstandige verloren door coronamaatregelen en heeft psychische klachten ervaren, maar heeft niet kunnen aantonen dat hij ten tijde van de aanvraag daadwerkelijk werkzaam was als zelfstandige.
De rechtbank concludeert dat het college terecht de aanvraag heeft afgewezen, omdat eiser niet voldoet aan de voorwaarden voor een Bbz-uitkering. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard, wat betekent dat de afwijzing van de aanvraag gehandhaafd blijft. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan op 14 december 2023 door mr. V.M. Schotanus, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.