ECLI:NL:CRVB:2016:2358
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag Bbz op basis van levensvatbaarheid van het bedrijf en deskundigenadvies
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 juni 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Rotterdam. De appellant, die sinds 2009 een handelsonderneming exploiteert gericht op de export van voedingsmiddelen, had een aanvraag ingediend voor een bedrijfskrediet van € 30.000,- op basis van de Bbz 2004. De aanvraag werd afgewezen door het dagelijks bestuur van de Regionale Sociale Dienst Hoeksche Waard, omdat het bedrijf niet levensvatbaar werd geacht. Dit oordeel was gebaseerd op een deskundigenadvies van Friedeberg Consultancy B.V. (FCBV), dat concludeerde dat de verwachte omzet onvoldoende zou zijn om het bedrijf levensvatbaar te houden.
De Raad heeft vastgesteld dat de beoordeling van de levensvatbaarheid van het bedrijf op het moment van de aanvraag, 7 februari 2014, moet plaatsvinden. De appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat de samenstelling van de commissie bezwaarschriften niet in overeenstemming was met de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en dat het advies van FCBV onjuist was. De Raad heeft deze argumenten verworpen, omdat er geen concrete aanknopingspunten waren om aan de zorgvuldigheid van het advies te twijfelen. De Raad heeft geoordeeld dat het dagelijks bestuur terecht het advies van FCBV heeft gevolgd en dat de appellant niet voldoende bewijs heeft geleverd om de levensvatbaarheid van zijn bedrijf aan te tonen.
Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd en het hoger beroep van de appellant ongegrond verklaard. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.