Uitspraak
[naam verzoeker], uit [woonplaats verzoeker], verzoeker,
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hulst, verweerder,
Inleiding
Totstandkoming van het besluit
.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 20 december 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen een aan hem opgelegde last onder dwangsom. De last was opgelegd door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hulst op 8 november 2022, wegens overtredingen van de Erfgoedwet en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen deze last en verzocht om verlenging van de begunstigingstermijn. Het college had de begunstigingstermijnen verlengd, maar het verzoek om verdere verlenging werd afgewezen op 15 november 2023. Verzoeker stelde dat hij een spoedeisend belang had bij de verlenging van de begunstigingstermijnen, omdat anders de werkzaamheden aan het pand stil zouden komen te liggen en het pand verder zou vervallen. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat er onvoldoende spoedeisend belang was, aangezien verzoeker in staat was de dwangsom te betalen en geen financiële noodsituatie had. Bovendien had verzoeker gewacht met de uitvoering van de maatregelen tot na een uitspraak in een civiele procedure, waardoor hij een aanzienlijk deel van de begunstigingstermijn ongebruikt had laten verstrijken. De voorzieningenrechter wees het verzoek om voorlopige voorziening af en hefte de eerder getroffen voorlopige voorziening op met ingang van 1 januari 2024.