ECLI:NL:RBZWB:2023:8922

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 december 2023
Publicatiedatum
19 december 2023
Zaaknummer
BRE 22/5851
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep wegens ontbreken machtiging en uittreksel KvK

Op 19 december 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen [belanghebbende] B.V. en de heffingsambtenaar van de gemeente Oosterhout. Het beroep van belanghebbende was gericht tegen de bestreden uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 14 december 2022, betreffende de vastgestelde waarde van een onroerend goed en de daaropvolgende aanslag onroerende zaakbelasting. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de gemachtigde, mr. D.A.N. Bartels, geen geldige machtiging heeft ingediend en ook geen recent uittreksel van de Kamer van Koophandel heeft overgelegd. Dit verzuim is niet tijdig hersteld, ondanks herhaalde verzoeken van de rechtbank om de benodigde documenten aan te leveren. De rechtbank heeft in haar beoordeling benadrukt dat het indienen van een machtiging essentieel is voor iemand die namens een ander beroep instelt. Aangezien de gemachtigde niet kon aantonen dat hij bevoegd was om het beroep in te stellen, heeft de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeeld en het bestreden besluit in stand gelaten. Tevens zijn verzoeken om immateriële schadevergoeding en proceskostenvergoeding afgewezen, omdat de gemachtigde niet bevoegd was om deze verzoeken in te dienen. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 22/5851

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 december 2023 in de zaak tussen

[belanghebbende] B.V., uit [plaats 1] , belanghebbende,

(gemachtigde: mr. D.A.N. Bartels),
en

De heffingsambtenaar van de gemeente Oosterhout, de heffingsambtenaar.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van belanghebbende tegen de bestreden uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 14 december 2022. Het beroep ziet op de bij beschikking krachtens de Wet waardering onroerende zaken vastgestelde waarde van het pand [adres] te [plaats 2] met [aanslagnummer] alsmede de gelijktijdig opgelegde aanslag onroerende zaakbelasting.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat mr. D.A.N. Bartels geen machtiging heeft ingediend en dat verzuim niet tijdig heeft hersteld. Ook is er geen (recente) uittreksel van de kamer van koophandel ingediend. Dat had wel gemoeten, aangezien de belastingplichtige een niet-natuurlijk persoon is en niet beoordeeld kan worden of de afgegeven machtiging is afgegeven door de (uiteindelijk) bevoegd bestuurder/persoon. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
3. Iemand die namens een ander beroep instelt, moet op verzoek van de rechtbank een machtiging indienen om aan te tonen dat hij namens die ander beroep mag instellen. [1] Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaren. [2]
Is een machtiging overgelegd?
4. Het beroepschrift is ingediend door mr. D.A.N. Bartels. Hij vermeldt daarin dat hij de gemachtigde is van belanghebbende. Hij heeft bij het beroepschrift echter geen machtiging bijgevoegd waaruit blijkt dat hij gemachtigd is om dit het beroep in te stellen namens belanghebbende. Ook is er geen (recente) uittreksels uit het handelsregister meegestuurd, waaruit blijkt wie de uiteindelijk bevoegd bestuurders/personen is. De rechtbank heeft hem bij brief van 19 december 2022 verzocht om binnen vier weken dit verzuim te herstellen. mr. D.A.N. Bartels heeft binnen die termijn geen machtiging ingediend.
5. Bij brief van 29 december 2022 heeft mr. D.A.N. Bartels een uittreksel van de kamer van koophandel (uit 2021) en een machtiging (uit 2022) ingediend. Deze machtiging is ondertekend door één van de gezamenlijk bevoegde bestuurders en nog een ander persoon.
6. Bij aangetekende brief van 6 januari 2023 is daarom verzocht om een machtiging in te dienen die door alle bevoegde bestuurders is ondertekend. Ook is verzocht om een uittreksel van de kamer van koophandel te overleggen dat niet ouder is dan een jaar. Dit verzoek is herhaald bij aangetekende brief van 15 februari 2023. Volgens gegevens van Track&Trace van PostNL is de brief afgehaald op een afhaallocatie van PostNL.
7. Mr. D.A.N. Bartels heeft bij brief met dagtekening 19 januari 2023, binnengekomen op 20 februari 2023, een nieuwe machtiging ingediend. Hier zit een e-mail bijgevoegd van 31 augustus 2022 waarin is aangegeven dat een Engelsman is vervangen door een Nederlander. De rechtbank gaat ervanuit dat ermee wordt bedoeld dat een bevoegd bestuurder is vervangen. Ook is de eerder ingediende machtiging opnieuw bijgevoegd.
8. Mr. D.A.N. Bartels heeft geen (recent) uittreksel van de kamer van koophandel ingediend, waaruit de rechtbank kan opmaken dat alle uiteindelijk bevoegd bestuurders de machtiging hebben ondertekend. Bij brief van 23 januari 2023, binnengekomen bij de rechtbank op 24 februari 2023 is er nogmaals een machtiging ingediend, deze keer niet op naam en ook niet ondertekend.
Is het niet tijdig indienen van een machtiging verontschuldigbaar?
9. Mr. D.A.N. Bartels heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken. Uit het beroepschrift blijkt dat mr. D.A.N. Bartels niet de bedoeling heeft voor zichzelf in beroep te komen.

Conclusie en gevolgen

10. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Immateriële schadevergoeding en proceskostenvergoeding
11. Nu niet is gebleken dat mr. D.A.N. Bartels is gemachtigd om namens belanghebbende te procederen is naar het oordeel van de rechtbank mr. D.A.N. Bartels ook niet bevoegd om namens belanghebbende een verzoek te doen om immateriële schadevergoeding en proceskostenvergoeding. De rechtbank wijst de verzoeken dan ook af.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
- wijst het verzoek om immateriële schade af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, op 19 december 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit staat in artikel 8:24, tweede lid, van de Awb.
2.Dit staat in artikel 6:6 van de Awb.