ECLI:NL:RBZWB:2023:8921

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 december 2023
Publicatiedatum
19 december 2023
Zaaknummer
BRE 22/5666
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken machtiging

Op 19 december 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak BRE 22/5666, waarin belanghebbende, vertegenwoordigd door mr. D.A.N. Bartels, beroep heeft ingesteld tegen een uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Breda. Het beroep betreft de vastgestelde waarde van een onroerende zaak en de daarbij opgelegde aanslag onroerende zaakbelasting. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat mr. D.A.N. Bartels geen geldige machtiging heeft overgelegd om namens belanghebbende op te treden. Ondanks herhaalde verzoeken om een geldige machtiging in te dienen, heeft de gemachtigde niet tijdig de benodigde documenten aangeleverd. Hierdoor kon de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordelen en bleef het bestreden besluit in stand. De rechtbank heeft ook de verzoeken om immateriële schadevergoeding en proceskostenvergoeding afgewezen, omdat mr. D.A.N. Bartels niet bevoegd was om deze verzoeken in te dienen zonder de juiste machtiging. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 22/5666

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 december 2023 in de zaak tussen

[belanghebbende] B.V., uit [plaats] , belanghebbende,

(gesteld gemachtigde: mr. D.A.N. Bartels),
en
Het hoofd van de afdeling Belastingen van de gemeente Breda, de heffingsambtenaar.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van belanghebbende tegen de bestreden uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 6 december 2022. Het beroep ziet op de bij beschikking krachtens de Wet waardering onroerende zaken vastgestelde waarde van het pand [adres] te [plaats] met [aanslagnummer] alsmede de gelijktijdig opgelegde aanslag onroerende zaakbelasting.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat mr. D.A.N. Bartels geen machtiging heeft ingediend en dat verzuim niet tijdig heeft hersteld. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
3. Iemand die namens een ander beroep instelt, moet op verzoek van de rechtbank een machtiging indienen om aan te tonen dat hij namens die ander beroep mag instellen. [1] Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaren. [2]
Is een machtiging overgelegd?
4. Het beroepschrift is ingediend door mr. D.A.N. Bartels. Hij vermeldt daarin dat hij de gemachtigde is van belanghebbende. Hij heeft bij het beroepschrift echter geen machtiging bijgevoegd waaruit blijkt dat hij gemachtigd is om het beroep in te stellen namens belanghebbende. De rechtbank heeft hem bij brief van 8 december 2022 verzocht om binnen vier weken dit verzuim te herstellen. mr. D.A.N. Bartels heeft binnen die termijn geen machtiging ingediend.
5. Bij brief van 29 december 2022 heeft mr. D.A.N. Bartels een machtiging ingediend. Deze machtiging is ondertekend door beperkt bevoegde bestuurder/gevolmachtigde.
6. Bij aangetekende brief van 27 januari 2023 is daarom verzocht om een machtiging in te dienen die door alle bevoegde bestuurders is ondertekend. Volgens gegevens van Track&Trace van PostNL is de brief afgehaald op een afhaallocatie van PostNL.
7. Mr. D.A.N. Bartels heeft met dagtekening 23 februari 2023 een nieuwe machtiging ingediend. Deze machtiging is niet op naam gesteld en ook niet ondertekend.
Is het niet tijdig indienen van een machtiging verontschuldigbaar?
8. mr. D.A.N. Bartels heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken. Uit het beroepschrift blijkt dat mr. D.A.N. Bartels niet de bedoeling heeft voor zichzelf in beroep te komen.

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Immateriële schadevergoeding en proceskostenvergoeding
10. Nu niet is gebleken dat mr. D.A.N. Bartels is gemachtigd om namens belanghebbende te procederen is naar het oordeel van de rechtbank mr. D.A.N. Bartels ook niet bevoegd om namens belanghebbende een verzoek te doen om immateriële schadevergoeding en proceskostenvergoeding. De rechtbank wijst de verzoeken dan ook af.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
- wijst het verzoek om vergoeding van immateriële schade af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, op 19 december 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit staat in artikel 8:24, tweede lid, van de Awb.
2.Dit staat in artikel 6:6 van de Awb.