ECLI:NL:RBZWB:2023:8920

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 december 2023
Publicatiedatum
19 december 2023
Zaaknummer
BRE 22/360
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroepen wegens ontbrekende machtiging in belastingzaken

Op 19 december 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak BRE 22/360, waarin belanghebbende, vertegenwoordigd door mr. D.A.N. Bartels, beroep heeft ingesteld tegen de bestreden uitspraken op bezwaar van de heffingsambtenaar van 28 december 2021. De beroepen zijn gericht tegen de vastgestelde waarde van verschillende panden en de daarbij opgelegde gemeentelijke heffingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn, omdat mr. D.A.N. Bartels geen geldige machtiging heeft ingediend om namens belanghebbende op te treden. Ondanks herhaalde verzoeken om een correcte machtiging, heeft de gemachtigde niet tijdig een ondertekende machtiging overgelegd. Hierdoor kon de rechtbank de beroepen niet inhoudelijk beoordelen en zijn de bestreden besluiten in stand gebleven. De rechtbank heeft ook de verzoeken om immateriële schadevergoeding en proceskostenvergoeding afgewezen, omdat mr. D.A.N. Bartels niet bevoegd was om deze verzoeken in te dienen zonder een geldige machtiging. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht
zaaknummers: BRE 22/360 tot en met 22/364

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 december 2023 in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [plaats 1] , belanghebbende,

(gesteld gemachtigde: mr. D.A.N. Bartels),
en

De heffingsambtenaar van SaBeWa, de heffingsambtenaar.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over de beroepen van belanghebbende tegen de bestreden uitspraken op bezwaar van de heffingsambtenaar van 28 december 2021. De beroepen zien op de bij beschikking krachtens de Wet waardering onroerende zaken vastgestelde waarde van de panden [adres 1] te [plaats 1] , [adres 2] te [plaats 2] , [adres 3] te [plaats 2] , [adres 4] te [plaats 3] en [adres 5] 1 te [plaats 4] met [aanslagnummer] alsmede de gelijktijdig opgelegde aanslagen gecombineerde gemeentelijke heffingen.
1.1.
Omdat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn omdat mr. D.A.N. Bartels geen machtiging heeft ingediend en dat verzuim niet tijdig heeft hersteld. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
3. Iemand die namens een ander beroep instelt, moet op verzoek van de rechtbank een machtiging indienen om aan te tonen dat hij namens die ander beroep mag instellen. [1] Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaren. [2]
Is een machtiging overgelegd?
4. De beroepschriften zijn ingediend door mr. D.A.N. Bartels. Hij vermeldt daarin dat hij de gemachtigde is van belanghebbende. Hij heeft bij de beroepschriften echter geen machtiging bijgevoegd waaruit blijkt dat hij gemachtigd is om deze de beroepen in te stellen namens . De rechtbank heeft hem bij brief van 4 februari 2022 verzocht om binnen vier weken dit verzuim te herstellen. Mr. D.A.N. Bartels heeft binnen die termijn geen machtiging ingediend.
5. Bij brief van 30 maart heeft mr. D.A.N. Bartels een machtiging ingediend. Deze machtiging is niet ondertekende door belanghebbende, maar door twee andere personen.
6. Bij aangetekende brief van 13 december 2022 is daarom nogmaals verzocht om een correcte en door belanghebbende ondertekende machtiging in te dienen.
7. Mr. D.A.N. Bartels heeft met dagtekening 27 december 2022 twee nieuwe machtigingen ingediend. Eén machtiging is niet op naam en ook niet ondertekend en één machtiging is op naam van iemand anders dan belanghebbende.
Is het niet tijdig indienen van een machtiging verontschuldigbaar?
8. Mr. D.A.N. Bartels heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken. Uit de beroepschriften blijkt dat mr. D.A.N. Bartels niet de bedoeling heeft voor zichzelf in beroep te komen.

Conclusie en gevolgen

9. De beroepen zijn daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank de beroepen niet inhoudelijk beoordeelt en dat de bestreden besluiten in stand blijven. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Immateriële schadevergoeding en proceskostenvergoeding
10. Nu niet is gebleken dat mr. D.A.N. Bartels is gemachtigd om namens belanghebbende te procederen is naar het oordeel van de rechtbank mr. D.A.N. Bartels ook niet bevoegd om namens belanghebbende een verzoek te doen om immateriële schadevergoeding en proceskostenvergoeding. De rechtbank wijst de verzoeken dan ook af.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
- wijst het verzoek om vergoeding van immateriële schade af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, op 19 december 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit staat in artikel 8:24, tweede lid, van de Awb.
2.Dit staat in artikel 6:6 van de Awb.