ECLI:NL:RBZWB:2023:8915
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om proceskostenvergoeding in belastingzaak afgewezen
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 december 2023, wordt het verzoek van de belanghebbende om een veroordeling van de inspecteur in de proceskosten beoordeeld. De belanghebbende had haar beroep tegen het besluit van de inspecteur van 9 september 2022 ingetrokken, waarin de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over het jaar 2020 was vastgesteld. De rechtbank heeft de inspecteur in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling, waarop de inspecteur heeft aangegeven dat hij tegemoet is gekomen aan de belanghebbende door hogere heffingskortingen toe te kennen en de aanslag aan te passen.
De rechtbank overweegt dat, hoewel de inspecteur tegemoet is gekomen aan de belanghebbende, er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De belanghebbende verzoekt om vergoeding van kosten voor diensten van een accountant, maar de rechtbank concludeert dat er geen sprake is van beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Het beroepschrift is niet ingediend door een derde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent, en er zijn geen proceskosten aangetoond die voor vergoeding in aanmerking komen volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht. Daarom wijst de rechtbank het verzoek als kennelijk ongegrond af.
De rechtbank wijst er wel op dat de inspecteur verplicht is het door de belanghebbende betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden, en dat de belanghebbende zich hiervoor tot de inspecteur moet wenden. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.