7.2.De heffingsambtenaar moet aannemelijk maken dat hij de waarde niet te hoog heeft vastgesteld. Pas als de heffingsambtenaar niet aan de op hem rustende bewijslast heeft voldaan, komt de rechtbank toe aan de vraag of belanghebbende de door hem verdedigde waarde aannemelijk heeft gemaakt. Indien ook dat laatste niet het geval is, kan de rechtbank schattenderwijs zelf tot een vaststelling van de waarde komen.
Onderbouwing van de WOZ-waarde
8. De heffingsambtenaar heeft een gecertificeerd WOZ-taxateur ingeschakeld die de woning heeft getaxeerd en een inpandige opname van de woning heeft uitgevoerd. De taxateur heeft de woning getaxeerd door middel van vergelijking van de woning met verkoopprijzen van woningen die omstreeks de waardepeildatum zijn verkocht. De mate waarin de woningen onderling van elkaar verschillen, heeft de taxateur tot uiting laten komen in de waardeberekening. Deze is inzichtelijk gemaakt door middel van een cijfermatig overzicht (de matrix). Als vergelijkingsobjecten voor de woning heeft de heffingsambtenaar [adres 2] , [adres 3] en [adres 4] te [plaats 2] gebruikt. Uit de taxatie volgt een waarde van € 188.000.
Zijn de vergelijkingsobjecten voldoende vergelijkbaar met de woning?
9. De rechtbank acht de gebruikte referentiewoningen wat betreft uitstraling en ligging onvoldoende vergelijkbaar met de woning. De referentiewoningen liggen allemaal in [plaats 2] , nabij een spoorlijn terwijl de woning is gelegen in [plaats 1] , aan de rand van het dorp in bosrijk gebied. De heffingsambtenaar stelt dat niet zozeer is gekeken naar ligging, maar met name naar bouwjaar en oppervlakte omdat het verschil in ligging kan worden gecorrigeerd door het hanteren van een andere grondstaffel. Echter, de heffingsambtenaar heeft naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende inzichtelijk gemaakt hoe rekening is gehouden met het verschil van plaats nu onder andere de voorzieningen in [plaats 1] anders zijn dan de voorzieningen in [plaats 2] en het verschil in ligging (aan het spoor of in een bosrijk gebied) significant kan zijn. Een enkele verwijzing naar een andere grondstaffel is daartoe onvoldoende. De rechtbank concludeert dat de referentiewoningen niet kunnen dienen ter onderbouwing van de WOZ-waarde van de woning. De heffingsambtenaar heeft daarmee de vastgestelde waarde niet aannemelijk gemaakt.
10. Weliswaar heeft belanghebbende een taxatierapport overgelegd, maar uit dat taxatierapport blijkt niet hoe rekening is gehouden met de verschillen tussen de woning en de gehanteerde vergelijkingsobjecten in de totstandkoming van de door belanghebbende gestelde waarde. Belanghebbende heeft de door hem voorgestelde waarde dan ook niet aannemelijk gemaakt.
11. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de waarde in goede justitie bepalen. Alles in ogenschouw nemende, de beschikbare informatie tegen elkaar afwegend en wat als redelijk voorkomt, stelt de rechtbank de waarde voor het jaar 2021 vast op € 175.000.
Immateriële schadevergoeding
12. Belanghebbende maakt aanspraak op vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn.