ECLI:NL:RBZWB:2023:8896
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens overschrijding van de beroepstermijn in belastingzaak
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 december 2023, wordt het beroep van belanghebbende, een B.V. uit [plaats], tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst van 5 april 2022 behandeld. Het beroep betreft een naheffingsaanslag voor de belasting op personenauto's en motorrijwielen. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het te laat is ingediend. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken en begint op de dag na de dagtekening van de uitspraak op bezwaar. In dit geval eindigde de termijn op 17 mei 2022. De rechtbank ontving het beroepschrift pas op 28 februari 2023, wat betekent dat het niet tijdig was ingediend.
De rechtbank overweegt dat de belanghebbende stelt dat hij op 5 mei 2022 een beroepschrift per gewone post heeft verzonden, maar dat er geen overtuigend bewijs is geleverd dat dit ook daadwerkelijk is gebeurd. De rechtbank wijst erop dat de risico's van de verzending voor rekening van de verzender komen. De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is, wat betekent dat de inhoudelijke beoordeling van het beroep niet aan de orde komt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.