ECLI:NL:RBZWB:2023:8895
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling heffingsambtenaar tot betaling van proceskosten in belastingzaak
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 december 2023, wordt het verzoek van de belanghebbende om een veroordeling van de heffingsambtenaar in de proceskosten beoordeeld. De belanghebbende had eerder haar beroep tegen het besluit van de heffingsambtenaar van 19 december 2022 ingetrokken, waarbij het ging om naheffingsaanslagen parkeerbelasting. De heffingsambtenaar had de rechtbank geïnformeerd dat de belanghebbende recht had op een proceskostenvergoeding van € 566,50, wat de belanghebbende accepteerde.
De rechtbank heeft zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar geheel aan de belanghebbende is tegemoetgekomen door de naheffingsaanslag te vernietigen. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe, waarbij de vergoeding is berekend op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De belanghebbende krijgt een vergoeding van € 566,50 voor de gemaakte proceskosten, en de heffingsambtenaar is verplicht het door de belanghebbende betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden.
De uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, en is openbaar gemaakt. Partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.