ECLI:NL:RBZWB:2023:8893
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding in belastingzaak
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 december 2023, wordt het verzoek van de belanghebbende om een veroordeling van de heffingsambtenaar in de proceskosten afgewezen. De belanghebbende had eerder zijn beroep tegen de naheffingsaanslag parkeerbelasting ingetrokken, nadat de heffingsambtenaar op 18 augustus 2022 het bezwaar gegrond had verklaard en de naheffingsaanslag had vernietigd. De rechtbank heeft de heffingsambtenaar in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek om proceskostenvergoeding, maar er is geen reactie ontvangen.
De rechtbank overweegt dat, om in de proceskosten te kunnen worden veroordeeld, het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift moet zijn tegemoetgekomen. In dit geval is de heffingsambtenaar niet tegemoetgekomen aan de belanghebbende, aangezien de naheffingsaanslag al was vernietigd bij de uitspraak op bezwaar van 18 augustus 2022. De rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten, omdat het enige geschilpunt in beroep de kostenvergoeding voor de bezwaarfase betreft, waarover geen tegemoetkoming is gegeven.
Daarom wijst de rechtbank het verzoek om proceskostenvergoeding als kennelijk ongegrond af. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.