ECLI:NL:RBZWB:2023:8892

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 december 2023
Publicatiedatum
19 december 2023
Zaaknummer
BRE 23/2001
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken juiste machtiging

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 december 2023, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 9 februari 2023 behandeld. Het beroep betreft de vastgestelde waarde van een pand volgens de Wet waardering onroerende zaken. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de gemachtigde van de belanghebbende geen geldige machtiging heeft ingediend. De rechtbank heeft de gemachtigde meerdere keren verzocht om een correcte machtiging te overleggen, maar dit is niet gebeurd. De rechtbank legt uit dat iemand die namens een ander beroep instelt, op verzoek van de rechtbank een machtiging moet indienen. Het ontbreken van een ondertekende machtiging door de belanghebbende leidt tot de niet-ontvankelijkheid van het beroep. De rechtbank besluit dat het beroep niet inhoudelijk beoordeeld kan worden en dat het bestreden besluit in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 23/2001

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 december 2023 in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende,

(gesteld gemachtigde: [gemachtigde] ),
en

De heffingsambtenaar van SaBeWa, de heffingsambtenaar.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van belanghebbende tegen de bestreden uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 9 februari 2023.Het beroep ziet op de bij beschikking krachtens de Wet waardering onroerende zaken vastgestelde waarde van het pand [adres] met [aanslagnummer] .
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat [gemachtigde] geen machtiging heeft ingediend en dat verzuim niet tijdig heeft hersteld. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
3. Iemand die namens een ander beroep instelt, moet op verzoek van de rechtbank een machtiging indienen om aan te tonen dat hij namens die ander beroep mag instellen. [1] Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaren. [2]
Is een machtiging overgelegd?
4. Het beroepschrift is ingediend door [gemachtigde] . Zij vermeldt daarin dat zij de gemachtigde is van belanghebbende. Zij heeft bij het beroepschrift echter geen machtiging bijgevoegd die is ondertekend door [belanghebbende] . De rechtbank heeft haar bij brief van 27 maart 2023 verzocht om binnen vier weken dit verzuim te herstellen. [gemachtigde] heeft binnen die termijn geen machtiging ingediend. Het verzoek is herhaald bij aangetekende brief van 12 mei 2023.
4.1.
Bij brief van 15 mei 2023 is een machtiging overgelegd. Deze machtiging is wederom op naam van belanghebbende, maar ondertekend door iemand anders dan belanghebbende. Omdat in de uitspraak op bezwaar niet de naam van belanghebbende wordt vermeld moet de rechtbank enkel uitgaan van hetgeen de gemachtigde aangeeft. Bij aangetekende brief van 26 mei 2023 is de gemachtigde van belanghebbende hierop gewezen en verzocht om een juiste machtiging te overleggen op naam en ondertekend door belanghebbende. Hier is niet op gereageerd en volgens gegevens van Track&Trace van PostNL is de brief afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres.
Is het niet tijdig indienen van een machtiging verontschuldigbaar?
5. [gemachtigde] heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken. Uit het beroepschrift blijkt dat [gemachtigde] niet de bedoeling heeft voor zichzelf in beroep te komen.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, op 15 december 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit staat in artikel 8:24, tweede lid, van de Awb.
2.Dit staat in artikel 6:6 van de Awb.