ECLI:NL:RBZWB:2023:8891

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 december 2023
Publicatiedatum
19 december 2023
Zaaknummer
BRE 23/3588
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot proceskostenvergoeding in belastingzaak na intrekking beroep

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 december 2023, wordt het verzoek van belanghebbende om een proceskostenvergoeding beoordeeld. Belanghebbende had eerder haar beroep tegen een besluit van de inspecteur van de belastingdienst ingetrokken, waarbij een verzuimboete van € 2.594,- was opgelegd. De rechtbank oordeelt dat de inspecteur niet in verregaande mate onzorgvuldig heeft gehandeld en dat belanghebbende zelf de oorspronkelijke fout heeft gemaakt. De rechtbank wijst het verzoek om een integrale kostenvergoeding af, maar kent wel een vergoeding van € 837,- toe voor de gemaakte proceskosten. Dit bedrag is berekend op basis van de rechtsbijstand door een gemachtigde en de waarde van de proceshandelingen. De rechtbank concludeert dat de inspecteur moet betalen, aangezien belanghebbende gedeeltelijk is tegemoetgekomen door de vernietiging van de verzuimboete. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 23/3588

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 december 2023 in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende,

(gemachtigde: [gemachtigde] ),
en

De inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het verzoek van belanghebbende om een veroordeling van de inspecteur in de proceskosten. Belanghebbende heeft dit verzoek gedaan bij de intrekking van haar beroep tegen het besluit van de inspecteur van 2 juni 2023. Zij heeft het beroep inzake de opgelegde verzuimboete bij de naheffingsaanslag omzetbelasting met [aanslagnummer] F.01.2300. ingetrokken. Het betrof een verzuimboete ten bedrage van € 2.594,-.
1.1.
Belanghebbende verzoekt wegens zeer onzorgvuldig en onrechtmatig handelen door de inspecteur om een integrale kostenvergoeding ten bedrage van € 2.594,-.
1.2.
De rechtbank heeft de inspecteur in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om veroordeling in de proceskosten. De inspecteur heeft medegedeeld dat er niet in verregaande mate onzorgvuldig is gehandeld en dat belanghebbende zelf de oorspronkelijke fout heeft gemaakt.
1.3.
De rechtbank doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling. [1]

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe. Zij legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Wanneer wordt een bestuursorgaan in de proceskosten veroordeeld?
3. Als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de bestuursrechter op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. [2]
Is de inspecteur aan belanghebbende tegemoetgekomen?
4. De rechtbank moet dus beoordelen of de inspecteur geheel of gedeeltelijk aan belanghebbende is tegemoetgekomen.
4.1.
Op 5 juli 2023 heeft belanghebbende beroep ingesteld tegen het bestreden besluit waarin het bezwaar van belanghebbende ongegrond is verklaard. Volgens belanghebbende is de inspecteur op 12 juli 2023 tegemoetgekomen aan belanghebbende en heeft de verzuimboete ambtshalve vernietigd. De inspecteur heeft dit bevestigd in zijn brief van 28 september 2023.
Heeft belanghebbende recht op integrale kostenvergoeding?
5. De rechtbank moet beoordelen of er sprake is van ernstig onzorgvuldig handelen door de inspecteur en dat dit ervoor heeft gezorgd dat belanghebbende onnodig hoge proceskosten heeft moeten maken.
5.1.
Er is door belanghebbende niet aannemelijk gemaakt datdat de inspecteur tegen beter weten in heeft gehandeld en de verzuimboete (in eerste instantie) heeft gehandhaafd. Verder is geen onderbouwing gegeven van de werkelijke proceskosten. De rechtbank wijst in zoverre het verzoek af.
Welk bedrag aan proceskosten moet de inspecteur aan belanghebbende vergoeden?
6. De rechtbank wijst het verzoek als kennelijk gegrond toe. Belanghebbende krijgt een vergoeding van haar proceskosten. De inspecteur moet deze vergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt belanghebbende een vast bedrag per proceshandeling. Er is niet gebleken of gesteld dat in de bezwaarfase is verzocht om een kostenvergoeding en daardoor kan de rechtbank hier niet over oordelen. In beroep heeft elke proceshandeling een waarde van € 837,-. De gemachtigde heeft een beroepschrift ingediend. De vergoeding bedraagt dan in totaal € 837,-.
Krijgt belanghebbende een vergoeding van het griffierecht?
7. In deze procedure is er geen griffierecht betaald. Wegens de vroege intrekking is het geheven bedrag aan griffierecht gecrediteerd.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt de inspecteur tot betaling van € 837,- aan proceskosten aan belanghebbende.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, op 15 december 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden. De werking van deze uitspraak wordt opgeschort totdat de termijn voor het instellen van verzet is verstreken of, indien verzet wordt ingesteld, op dat verzet is beslist.

Voetnoten

1.Met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, in samenhang met artikel 8:75a, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Dit volgt uit artikel 8:75a van de Awb en is nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).