ECLI:NL:RBZWB:2023:8890
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot proceskostenvergoeding in belastingzaak na intrekking beroep
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 december 2023, wordt het verzoek van de belanghebbende om een proceskostenvergoeding beoordeeld. De belanghebbende had eerder beroep ingesteld tegen een besluit van de heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg, maar trok dit beroep in na een tegemoetkoming van de heffingsambtenaar. De rechtbank heeft de heffingsambtenaar in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling. De heffingsambtenaar heeft aangegeven dat er 1 punt moet worden toegekend voor het indienen van een beroepschrift, met een wegingsfactor van 0,5.
De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar inderdaad aan de belanghebbende is tegemoetgekomen door de naheffingsaanslag te vernietigen. Hierdoor is het verzoek om proceskostenveroordeling kennelijk gegrond. De rechtbank kent een vergoeding van € 418,50 toe aan de belanghebbende, berekend op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht. Dit bedrag is gebaseerd op de waarde van de proceshandelingen, waarbij voor de rechtsbijstand door een gemachtigde een vast bedrag per proceshandeling is vastgesteld. Daarnaast is de heffingsambtenaar verplicht het door de belanghebbende betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden.
De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak. De rechtbank heeft de heffingsambtenaar veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de belanghebbende, en de uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier.