ECLI:NL:RBZWB:2023:8885
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar inzake loonheffing over het tijdvak juli 2019
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 december 2023, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst behandeld. Het beroep betreft de inhouding van loonheffing over de periode van 1 juli 2019 tot en met 31 juli 2019. De inspecteur had het bezwaar van de belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard omdat het bezwaar niet tijdig was ingediend. De rechtbank oordeelt dat het bezwaar inderdaad te laat is ingediend en dat de belanghebbende niet in staat was om tijdig bezwaar te maken, wat leidt tot de conclusie dat het beroep ongegrond is.
De rechtbank stelt vast dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift eindigde op 11 september 2019, terwijl het bezwaarschrift pas op 20 september 2022 door de inspecteur is ontvangen. De rechtbank wijst erop dat de belanghebbende wel in staat was om binnen de wettelijke bezwaartermijn bezwaar te maken, maar dit niet heeft gedaan. De rechtbank concludeert dat de termijnoverschrijding niet verontschuldigbaar is, en dat er geen aanleiding is om het bezwaar alsnog te behandelen.
Daarnaast verklaart de rechtbank zich onbevoegd voor zover het beroep ziet op de ambtshalve beslissing van de inspecteur, aangezien dergelijke beslissingen niet voor bezwaar en beroep vatbaar zijn. De rechtbank besluit het beroep ongegrond te verklaren en het bestreden besluit in stand te laten. Er wordt geen proceskostenveroordeling opgelegd.