ECLI:NL:RBZWB:2023:8883
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting en niet-ontvankelijkheid bezwaar
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 december 2023, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de naheffingsaanslag parkeerbelasting behandeld. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de uitspraak van de heffingsambtenaar van de gemeente Breda, die op 9 oktober 2022 had besloten het bezwaar niet-ontvankelijk te verklaren omdat het te laat was ingediend. De rechtbank oordeelt dat het bezwaar inderdaad te laat is ingediend en dat er geen verontschuldiging is voor deze termijnoverschrijding. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt zes weken, en in dit geval eindigde deze termijn op 21 september 2022. De belanghebbende heeft het bezwaarschrift op 22 september 2022 op de post gedaan, wat na de termijn was. De rechtbank concludeert dat het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard en dat het beroep ongegrond is. De uitspraak benadrukt ook dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling, en dat de eerdere uitspraak van de heffingsambtenaar in stand blijft. De rechtbank merkt op dat het de vraag is of er nog sprake is van een processueel belang, gezien de eerdere vernietiging van de naheffingsaanslag en de aanmaningskosten.