ECLI:NL:RBZWB:2023:8861
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken machtiging in belastingzaak
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 december 2023, wordt de niet-ontvankelijkheid van de beroepen van [belanghebbende] B.V. tegen de uitspraken op bezwaar van de heffingsambtenaar van 13 februari 2023 beoordeeld. De rechtbank oordeelt dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn omdat de gemachtigde, mr. D.A.N. Bartels, geen juiste machtiging heeft ingediend en dit verzuim niet tijdig heeft hersteld. De rechtbank heeft de gemachtigde eerder verzocht om een machtiging en een uittreksel uit het handelsregister te overleggen, maar de ingediende stukken voldeden niet aan de vereisten.
De rechtbank legt uit dat iemand die namens een ander beroep instelt, op verzoek van de rechtbank een machtiging moet indienen. In dit geval heeft mr. D.A.N. Bartels geen geldige machtiging overgelegd, waardoor de rechtbank niet in staat is om het beroep inhoudelijk te beoordelen. De rechtbank concludeert dat de beroepen niet-ontvankelijk zijn, wat betekent dat de uitspraken op bezwaar in stand blijven. Daarnaast heeft mr. D.A.N. Bartels verzocht om vergoeding van immateriële schade, maar de rechtbank wijst dit verzoek af, omdat niet is vastgesteld dat [belanghebbende] B.V. daadwerkelijk beroep wenste in te stellen.
De rechtbank besluit de beroepen niet-ontvankelijk te verklaren en wijst de verzoeken om immateriële schadevergoeding af. Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van P. van der Hoeven, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.