ECLI:NL:RBZWB:2023:8857

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 december 2023
Publicatiedatum
19 december 2023
Zaaknummer
BRE-22_6087_6088
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken ondertekende volmacht

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 december 2023, wordt beslist over de beroepen van [belanghebbende] tegen de uitspraken op bezwaar van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking West-Brabant, betreffende de WOZ-beschikkingen van twee panden. De rechtbank oordeelt dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn, omdat de gemachtigde, mr. D.A.N. Bartels, geen juiste machtiging heeft ingediend. Dit verzuim is niet tijdig hersteld, ondanks herhaalde verzoeken van de rechtbank om een ondertekende volmacht te overleggen.

De rechtbank legt uit dat iemand die namens een ander beroep instelt, op verzoek van de rechtbank een machtiging moet indienen. Het ontbreken van een ondertekende volmacht leidt tot niet-ontvankelijkheid van het beroep. Mr. D.A.N. Bartels heeft geen verontschuldiging gegeven voor het ontbreken van de machtiging, en de rechtbank concludeert dat er geen bewijs is dat [belanghebbende] daadwerkelijk beroep wilde instellen. Hierdoor blijven de uitspraken op bezwaar in stand.

Daarnaast heeft mr. D.A.N. Bartels verzocht om vergoeding van immateriële schade, maar de rechtbank wijst dit verzoek af, omdat niet kan worden vastgesteld dat [belanghebbende] schade heeft geleden. Ook is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk en wijst de verzoeken om schadevergoeding af.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht
zaaknummers: BRE 22/6087 en 22/6088

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 december 2023 in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [plaats] ,

(gesteld gemachtigde: mr. D.A.N. Bartels),
en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking West-Brabant, de heffingsambtenaar.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over de beroepen van [belanghebbende] tegen de uitspraken op bezwaar van de heffingsambtenaar van 30 december 2022, betreffende de WOZ-beschikkingen van de panden [adres 1] en [adres 2] te [plaats] .
1.1.
Omdat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn omdat mr. D.A.N. Bartels geen juiste machtiging heeft ingediend en dat verzuim niet tijdig heeft hersteld. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
3. Iemand die namens een ander beroep instelt, moet op verzoek van de rechtbank een machtiging indienen om aan te tonen dat hij namens die ander beroep mag instellen. [1] Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaren. [2]
Is een machtiging overgelegd?
4. De beroepschriften zijn ingediend door mr. D.A.N. Bartels. Hij vermeldt daarin dat hij de gemachtigde is van [belanghebbende] . Hij heeft bij de beroepschriften echter geen machtiging bijgevoegd waaruit blijkt dat hij gemachtigd is om deze de beroepen in te stellen namens [belanghebbende] . De rechtbank heeft hem bij brief van 30 december 2022 verzocht om binnen vier weken dit verzuim te herstellen. Dit verzoek is herhaald bij aangetekende brief van 21 februari 2023 met een laatste termijn van twee weken. Omdat bij brief van 23 januari 2023, ontvangen bij de rechtbank op 27 februari, een niet ondertekende volmacht is ontvangen, is het verzoek wederom herhaald bij brief van 3 maart 2023. Bij brief van 21 maart 2023 wordt wederom een niet ondertekende volmacht ontvangen.
Is het indienen van een onjuiste machtiging verontschuldigbaar?
5. Mr. D.A.N. Bartels heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken. Uit de beroepschriften blijkt dat mr. D.A.N. Bartels niet de bedoeling heeft voor zichzelf in beroep te komen.

Conclusie en gevolgen

6. De beroepen zijn daarom kennelijk niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank de beroepen niet inhoudelijk beoordeelt en dat de uitspraken op bezwaar in stand blijven.
6.1.
Mr. D.A.N. Bartels heeft verzocht om vergoeding van immateriële schade, omdat de procedure onredelijk lang heeft geduurd. Uit het voorgaande volgt dat de rechtbank niet heeft kunnen vaststellen dat [belanghebbende] beroep wenste in te stellen en een procedure wilde starten. Om die reden kan ook niet worden vastgesteld dat [belanghebbende] immateriële schade heeft geleden in de vorm van spanning en frustratie. De rechtbank wijst de verzoeken om schadevergoeding daarom af.
6.2.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart de beroepen niet-ontvankelijk;
- wijst de verzoeken om immateriële schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van P. van der Hoeven, griffier, op 22 december 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit staat in artikel 8:24, tweede lid, van de Awb.
2.Dit staat in artikel 6:6 van de Awb.