ECLI:NL:RBZWB:2023:8856
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken van machtiging
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 december 2023, wordt het beroep van [belanghebbende] tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 7 februari 2023 betreffende de aanslagen rioolheffing en zuiveringsheffing 2022 behandeld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de gemachtigde, mr. D.A.N. Bartels, geen juiste machtiging heeft ingediend en dit verzuim niet tijdig heeft hersteld. De rechtbank heeft mr. Bartels eerder verzocht om binnen vier weken de ontbrekende machtiging en een uittreksel uit het handelsregister te overleggen, maar dit is niet gebeurd.
De rechtbank legt uit dat iemand die namens een ander beroep instelt, op verzoek van de rechtbank een machtiging moet indienen. Het beroepschrift is ingediend door mr. Bartels, maar zonder de benodigde machtiging. Na herhaalde verzoeken om de machtiging te overleggen, heeft mr. Bartels geen aanvullende documenten ingediend. De rechtbank concludeert dat er geen verontschuldiging voor het verzuim is gegeven en dat het beroep daarom niet-ontvankelijk is. Dit betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en het bestreden besluit in stand blijft.
Daarnaast heeft mr. Bartels verzocht om vergoeding van immateriële schade, maar de rechtbank kan niet vaststellen dat [belanghebbende] daadwerkelijk beroep wenste in te stellen. Daarom wordt ook dit verzoek afgewezen. De rechtbank besluit dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.