ECLI:NL:RBZWB:2023:8760
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering gemachtigde en niet-ontvankelijkheid bezwaar inzake loonheffing en bijtelling privégebruik auto
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 december 2023, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst behandeld. De zaak betreft de inhouding van loonheffing in verband met de bijtelling van privégebruik van een auto over de periode van 31 januari 2022 tot en met 27 februari 2022. De rechtbank oordeelt dat het bezwaar van de belanghebbende niet-ontvankelijk is verklaard omdat het niet tijdig is ingediend. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift eindigde op 11 april 2022, maar het bezwaarschrift werd pas op 20 april 2022 ontvangen. De rechtbank concludeert dat er geen verontschuldigbare reden is voor de termijnoverschrijding, aangezien de belanghebbende geen aannemelijke argumenten heeft aangedragen die zouden rechtvaardigen dat hij niet in staat was om tijdig een rechtsmiddel aan te wenden.
Daarnaast heeft de rechtbank de voormalig gemachtigde van de belanghebbende geweigerd, omdat deze zich schuldig heeft gemaakt aan onnodig grievend taalgebruik in correspondentie. Dit taalgebruik werd als onacceptabel beschouwd en heeft de goede procesorde verstoord. De rechtbank stelt dat het recht op bijstand en vertegenwoordiging in een procedure niet onbeperkt is en dat de omgangsvormen in het maatschappelijk verkeer gerespecteerd moeten worden. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de beslissing van de inspecteur om het bezwaar niet-ontvankelijk te verklaren. Er wordt geen proceskostenveroordeling opgelegd, en de rechtbank verklaart zich onbevoegd voor zover het beroep betrekking heeft op de afwijzing van ambtshalve vermindering.