ECLI:NL:RBZWB:2023:8759
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering gemachtigde en niet-ontvankelijkheid bezwaar in belastingzaak
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 december 2023, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst behandeld. De zaak betreft de inhouding van loonheffing in verband met de bijtelling van privégebruik van een auto over de periode van 28 maart 2022 tot en met 24 april 2022. De rechtbank oordeelt dat het bezwaar van de belanghebbende niet-ontvankelijk is verklaard omdat het niet tijdig is ingediend. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift eindigde op 7 juni 2022, maar het bezwaarschrift werd pas op 20 juni 2022 ontvangen. De rechtbank concludeert dat de reden voor de termijnoverschrijding, namelijk ziekteverzuim van een collega, niet voldoende is onderbouwd en daarom niet als verontschuldigbaar kan worden aangemerkt.
Daarnaast heeft de rechtbank de voormalig gemachtigde van de belanghebbende geweigerd, omdat zijn taalgebruik in correspondentie onnodig grievend was en de goede procesorde verstoorde. De rechtbank stelt dat partijen zich in een procedure mogen laten bijstaan, maar dat dit niet ten koste mag gaan van de omgangsvormen. De rechtbank komt tot de conclusie dat het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard en dat het beroep ongegrond is. De uitspraak op bezwaar blijft daarmee in stand en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.