Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het procesverloop
C/02/416124/HA RK/23-246),
2.Het verzoek
3.De gronden van het wrakingsverzoek
4.De beoordeling
“(…)De wrakingkamer kan een tegen haar of één van haar leden gericht verzoek tot wraking buiten behandeling laten als zij van oordeel is dat de onder g. of h. genoemde omstandigheid zich voordoet.”Onder 4.2.h. van het wrakingsprotocol is het volgende opgenomen:
“indien het een verzoek tot wraking van de wrakingskamer of één of meer van haar leden betreft en sprake is van evident misbruik van recht.”Op het moment dat verzoeker zijn wrakingsverzoek heeft gedaan was nog onbekend wie de leden van de wrakingskamer zijn die zijn verzoek zullen behandelen. Bovendien zijn er geen gronden door verzoeker ingediend tegen de wrakingskamer. Nu verzoeker heeft nagelaten zijn wrakingsverzoek nader te onderbouwen, hij heeft namelijk niet kenbaar gemaakt waaruit de veronderstelde vooringenomenheid blijkt, is naar het oordeel van de wrakingskamer sprake van een evident misbruik van recht.