ECLI:NL:RBZWB:2023:8733
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een naheffingsaanslag Bpm en de toepassing van de herleidingsmethode
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 december 2023, wordt het beroep van belanghebbende, een B.V. uit [plaats], tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had op 2 juni 2022 een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) opgelegd van € 4.848, welke door de rechtbank werd getoetst. De rechtbank heeft op 3 november 2023 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van belanghebbende en twee inspecteurs aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd. Belanghebbende had op 4 mei 2020 aangifte gedaan voor de registratie van een Land Rover Discovery, waarbij een taxatierapport was overgelegd. De inspecteur had een hertaxatie laten uitvoeren, waaruit bleek dat de handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat lager was dan door belanghebbende opgegeven. De rechtbank concludeert dat belanghebbende niet voldoende bewijs heeft geleverd voor de door haar gestelde schade aan de auto, en dat de inspecteur de naheffingsaanslag op basis van de beschikbare gegevens correct heeft vastgesteld.
De rechtbank wijst erop dat de bewijslast voor de in aanmerking te nemen schade bij belanghebbende ligt. Ondanks dat belanghebbende een taxatierapport heeft overgelegd, oordeelt de rechtbank dat de schade niet aannemelijk is gemaakt. De rechtbank volgt de inspecteur in zijn standpunt dat de naheffingsaanslag niet te hoog is en dat de herleidingsmethode niet van toepassing is. Het beroep van belanghebbende wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat de uitspraak op bezwaar in stand blijft en dat belanghebbende geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangt.