ECLI:NL:RBZWB:2023:8728

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 december 2023
Publicatiedatum
14 december 2023
Zaaknummer
AWB - 21 _ 5657
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het recht op huishoudelijke hulp op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser over zijn recht op huishoudelijke hulp op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo). Eiser had eerder 304 minuten per week huishoudelijke hulp toegekend gekregen, maar na bezwaar is dit verhoogd naar 340 minuten. Eiser heeft echter opnieuw bezwaar gemaakt, omdat hij van mening is dat deze hoeveelheid niet voldoende is. De rechtbank heeft de zaak behandeld op een zitting op 7 september 2023, waar eiser niet aanwezig was, maar het college vertegenwoordigd was door mr. N.C.J.P. Melsen. Na aanvullende vragen van de rechtbank en een huisbezoek door het college, heeft de rechtbank vastgesteld dat de toekenning van 340 minuten per week niet voldeed aan de behoeften van eiser. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er onvoldoende onderzoek is gedaan naar de individuele omstandigheden van eiser en dat de berekening van de benodigde uren voor wasverzorging onjuist was. Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten dat eiser recht heeft op 366 minuten per week aan huishoudelijke hulp, wat een verhoging betekent ten opzichte van de eerdere toekenning. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en het college opgedragen het betaalde griffierecht aan eiser te vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/5657 WMO

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 december 2023 in de zaak tussen

[eiser] te [plaats] , eiser,

en
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg(college)
,verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank eisers beroep over zijn recht op huishoudelijke hulp op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo).
Met een besluit van 29 juli 2021 (primair besluit) heeft het college aan eiser 304 minuten per week huishoudelijke hulp toegekend van 21 juni 2021 tot en met 31 mei 2026. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit.
Nadat het college eiser op 16 september 2021 heeft gehoord over zijn bezwaar, heeft het college met een besluit van 21 oktober 2021 (bestreden besluit) het bezwaar van eiser gedeeltelijk gegrond verklaard, in die zin dat eiser met ingang van 21 juni 2021 tot en met
31 mei 2026 recht heeft op 340 minuten huishoudelijke hulp per week. Eiser heeft bij het college op 3 december 2021 bezwaar gemaakt tegen het bestreden besluit. Het college heeft dit bezwaar aangemerkt als beroepschrift en heeft het daarom doorgezonden naar deze rechtbank. Ook heeft het college een verweerschrift ingediend.
Het beroep is besproken op de zitting van de rechtbank in Breda op 7 september 2023. Hierbij was aanwezig: mr. N.C.J.P Melsen namens het college. Eiser is, met bericht van verhindering, niet verschenen.
De rechtbank heeft de zaak aangehouden in verband met ter zitting gerezen vragen. Hierop heeft de rechtbank partijen een brief van 12 september 2023 toegezonden met daarin vragen aan het college en een reactietermijn voor partijen. Het college heeft hierop bij brief van 28 september 2023 gereageerd, met daarbij tevens een afwijzende reactie van eiser van 26 september 2023 op het gedane schikkingsvoorstel.
Partijen hebben desgevraagd niet laten weten een nadere zitting te wensen. Hierop heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en bepaald dat binnen zes weken uitspraak zal worden gedaan.

Overwegingen van de rechtbank

2.
Omvang van het geschil
Aan het bestreden besluit heeft het college ten grondslag gelegd dat eiser van 21 juni 2021 tot en met 31 mei 2026 recht heeft op 340 minuten huishoudelijke hulp per week. De rechtbank zal beoordelen of dit juist is. Zij doet dit aan de hand van de argumenten die eiser heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
3.
Feiten en omstandigheden waar de rechtbank van uitgaat
3.1.
Eiser, geboren op [geboortedag] 1955, heeft quadriplegie, COPD, een spastische darm en diabetes.
3.2.
Eiser heeft zich op 24 juni 2021 gemeld bij het college in verband met verlopen indicatie huishoudelijke hulp. In het kader van de melding heeft het college op 19 juli 2021 telefonisch een zogenaamd ‘keukentafelgesprek’ gevoerd met eiser.
Vervolgens heeft het college een plan van aanpak van 23 juli 2021 opgesteld en een rapportage van 29 juli 2021, waarin is bepaald dat eiser recht heeft op 304 minuten huishoudelijke hulp (Hulp aan Huis) per week van 21 juni 2021 tot en met 31 mei 2026, bestaande uit 125 minuten voor een schoon en leefbaar huis, 71 minuten per week voor wasverzorging en 108 minuten per week voor extra inzet.
3.3
Naar aanleiding van het door eiser ingediende bezwaar heeft het college vastgesteld dat voor eiser 4 wasgangen per week nodig zijn en dat er ook 4 keer tien minuten per week Hulp aan Huis moet worden toegekend voor het strijken van de bovenkleding. Het bezwaar wordt gegrond verklaard en aan eiser worden 340 minuten (5 uur en 40 minuten) per week Hulp aan Huis toegekend (basisuren 125 minuten, plus enige extra inzet 30 minuten, extra inzet wegens extra vervuiling 60 minuten, extra kamer in gebruik 18 minuten, wasverzorging basismodule 35 minuten, twee extra wasgangen 32 minuten en strijken 40 minuten).
4.
Beroepsgronden
Eiser stelt dat de toegekende huishoudelijke hulp voor de duur van 340 minuten per week niet voldoende voor hem is. Hij is akkoord gegaan met het plan van aanpak, omdat hij al een maand geen hulp had ontvangen en zelf niets kon uitvoeren. Hij is niet tijdig geïnformeerd dat de indicatie afliep. Hij wil de eerder geïndiceerde 8,6 uur huishoudelijke hulp per week behouden. De huidige huishoudelijke hulp is geen maatwerk.
5.
Wettelijk kader
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
6.
Beoordeling door de rechtbank
Ontvankelijkheid beroep
6.1.
De rechtbank heeft ter zitting vastgesteld dat 3 december 2021 als ontvangstdatum van eisers beroepschrift wordt aangemerkt, dat dit in beginsel één dag na afloop van de beroepstermijn is en dat het beroep als bezwaar is ingesteld tegen de brief van het college van 28 oktober 2021 in plaats tegen van het bestreden besluit. Daarbij heeft de rechtbank vastgesteld dat eiser op verkeerde been lijkt te zijn gezet door de brief van het college van 28 oktober 2021 met bezwaarclausule. Het college heeft eisers bezwaarschrift van 3 december 2021 terecht aangemerkt als een beroepschrift dat is gericht tegen het bestreden besluit en als zodanig doorgezonden naar de rechtbank. Het college heeft ter zitting aangegeven geen punt te maken van de termijnoverschrijding, omdat, gezien het ontbreken van een verzendstempel, het bestreden besluit ook een dag later (22 oktober 2021) kan zijn verzonden aan eiser en eiser dan op tijd is met zijn beroep. De rechtbank volgt verweerder hierin en stelt vast dat sprake is van een ontvankelijk beroep.
Inhoudelijke beoordeling beroep
6.2.
Tussen partijen staat vast dat eiser recht heeft op ten minste 340 minuten huishoudelijke hulp per week op grond van de Wmo bij wijze van maatwerkvoorziening. Partijen zijn echter verdeeld over de vraag of dit aantal minuten voldoende is voor eiser.
6.3.
De rechtbank stelt vast dat het college bij het indiceren van de aan eiser toegekende maatwerkvoorziening gebruik heeft gemaakt van het HHM-normenkader. Dat kader is een vervolg op een normenkader dat in 2016 is opgesteld door KPMG Plexus en HHM (hierna: KPMG-rapport). De CRvB heeft in onder meer de uitspraak van 10 december 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:3835, geoordeeld dat het normenkader uit het KPMG-rapport voor het resultaatgebied "schoon en leefbaar huis" als zijnde een standaardmodule voldoende objectief en deugdelijk is. In het HHM-normenkader is voor een "gemiddelde cliëntsituatie" een normtijd van 108 uur per jaar voor een schoon en leefbaar huis vastgesteld. Ook zijn aan de hand van de factoren kenmerken cliënt, kenmerken huishouden en kenmerken woning normtijden vastgesteld voor meer of minder inzet (de beïnvloedende factoren).
Deze normtijden, die zijn neergelegd in de Beleidsregels van het college, berusten op onderzoek door één van de onderzoeksbureaus die het onderzoek hebben verricht dat ten grondslag ligt aan het KPMG-rapport. Dit onderzoek is voorts uitgevoerd op een wijze die overeenkomt met het onderzoek dat ten grondslag ligt aan het KPMG-rapport (zie pagina 14 van het HHM-normenkader). De rechtbank is dan ook van oordeel dat het college voor zijn beleid, wat betreft de basisuren en de beïnvloedende factoren, mag uitgaan van het HHM-normenkader.
6.4.
Omdat de maatwerkvoorziening moet zijn afgestemd op de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de cliënt, is steeds vereist dat het college een onderzoek doet naar alle van belang zijnde individuele feiten en omstandigheden. Indien dit onderzoek uitwijst dat toepassing van de urennorm, vanwege beïnvloedingsfactor(en) en/of het ontbreken van eigen kracht in een individuele situatie niet leidt tot een passende bijdrage in de zelfredzaamheid en participatie, zal het college van de urennorm moeten afwijken. Bovendien moet het college meer uren verstrekken indien het onderzoek uitwijst dat zich bijzondere omstandigheden voordoen waarmee in de urennorm geen of onvoldoende rekening is gehouden, zoals een medische noodzaak om een hoger niveau van hygiëne of schoonhouden te realiseren.
6.5.
Het college heeft in het bestreden besluit aan eiser een Hulp aan Huis-maatwerkvoorziening van in totaal 340 minuten (5 uur en 40 minuten) per week toegekend, bestaande uit de volgende onderdelen:
 Basisuren: 125 minuten
 Enige extra inzet (sanitair): 30 minuten
 Extra inzet (extra vervuiling vloer): 60 minuten
 Extra kamer in gebruik (computerkamer): 18 minuten
 Wasverzorging (basis + 2 extra wasgangen): 67 minuten
 Strijken (10 minuten per wasgang): 40 minuten
6.6.
Eiser heeft in beroep – samengevat – aangevoerd dat 340 minuten Hulp aan Huis niet voldoende is voor hem en dat dit geen maatwerk is. Eiser wenst 8,6 uur per week Hulp aan Huis te behouden.
6.7.
De rechtbank overweegt dat in de brief van 12 september 2023 aan het college is gevraagd om de volgende informatie te verstrekken: de juiste wet- en regelgeving die aan het bestreden besluit ten grondslag ligt (ook over opbouw uren en minuten), het eerdere toekenningsbesluit en een nadere motivering van het benodigde aantal minuten Hulp aan Huis aan de hand van aanvullend onderzoek (middels huisbezoek en nadere info over COPD/ eisers beperkingen).
6.8.
Met de brief van 28 september 2023 heeft het college gereageerd op de vragen van de rechtbank. Het college heeft daarbij de grondslag van het bestreden besluit aangevuld in die zin dat, naast artikel 5.16 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Tilburg 2021 (Verordening) met daarbij in bijlage 5 het blokkenschema, de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Tilburg 2021 (Beleidsregels) aan de toekenning ten grondslag worden gelegd.
Verder heeft het college toekenningsbesluiten van 4 februari 2013 en 14 juni 2016 bijgevoegd, waaruit volgt dat eerder aan eiser Hulp aan Huis van 3 uur per week en laatstelijk 8 uur per week (5 uren maatwerkvoorziening en 3 uren algemene voorziening) is toegekend.
Ook heeft het college op 18 september 2023 alsnog een huisbezoek afgelegd aan eisers woning, waarvan een verslag is bijgevoegd. Dit huisbezoek heeft geleid tot een schikkingsvoorstel van 356 minuten per week (16 minuten extra voor wasverzorging), welk voorstel door eiser is afgewezen in zijn e-mail van 26 september 2023, omdat het apart wassen van zijn beddengoed volgens eiser ongeveer 105-120 minuten zou duren.
6.9.
Omdat de rechtbank heeft vastgesteld dat het college een onjuist dan wel onvolledig wettelijk kader aan het bestreden besluit ten grondslag heeft gelegd, in de bezwaarfase onvoldoende onderzoek heeft plaatsgevonden naar alle van belang zijnde individuele feiten en omstandigheden en - na het alsnog afleggen van een huisbezoek - in beroep is gebleken dat de minuten voor wasverzorging verkeerd zijn berekend door het college, wordt eisers beroep gegrond verklaard.
6.10.
Met betrekking tot de wasverzorging heeft het college in de brief van 28 september 2023 zelf aangegeven dat voor dit onderdeel 83 minuten per week zou moeten worden toegekend in plaats van 67 minuten per week. De rechtbank volgt het college hierin, zodat aan eiser voor de wasverzorging 16 minuten extra per week dient te worden toegekend.
6.11.
Met betrekking tot het strijken heeft het college eerder per wasgang 10 minuten aan strijktijd voor bovenkleding toegekend in verband met het voorkomen van huidirritatie (in totaal 40 minuten, uitgaande van 4 wasgangen). Nu het aantal wasgangen van eiser door het college is bepaald op vijf per week, dient dit naar het oordeel van de rechtbank te leiden tot een toekenning van 50 minuten strijk per week, dus 10 minuten extra. De rechtbank volgt het college niet in diens nadere standpunt dat er geen aanleiding zou zijn om (extra) minuten toe te kennen voor de strijkverzorging. Evenmin volgt de rechtbank het standpunt van het college dat er ten onrechte 18 minuten zou zijn toegekend voor het gebruik van een extra kamer.
6.12
De rechtbank zal zelf in de zaak voorzien om het geschil zoveel mogelijk finaal te beslechten, wat leidt tot de toekenning van een Hulp aan Huis-maatwerkvoorziening van in totaal 366 minuten (6 uur en 6 minuten) per week, bestaande uit:
 Basisuren: 125 minuten
 Enige extra inzet (sanitair): 30 minuten
 Extra inzet (extra vervuiling vloer): 60 minuten
 Extra kamer in gebruik (computerkamer): 18 minuten
 Wasverzorging (basis + 3 extra wasgangen): 83 minuten
 Strijken (10 minuten per wasgang): 50 minuten
6.13.
Ten overvloede overweegt de rechtbank dat eiser zich bij een verslechtering van zijn situatie kan wenden tot het college voor een nieuw onderzoek in het kader van zijn Hulp aan Huis-maatwerkvoorziening.

Conclusie en gevolgen

7.1.
Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit waarin aan eiser in de periode van 21 juni 2021 tot en met 31 mei 2026 een Hulp aan Huis-maatwerkvoorziening van 340 minuten per week wordt toegekend. Tevens herroept de rechtbank het primaire besluit van 29 juli 2021. De rechtbank zal zelf in de zaak voorzien en bepaalt dat aan eiser alsnog een maatwerkvoorziening van 366 minuten per week wordt toegekend, welke voorziening gezien het karakter van zorg in natura zo spoedig mogelijk zal aanvangen en zal voortduren tot en met 31 mei 2026.
7.2.
Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, moet het college aan eiser het door hem betaalde griffierecht vergoeden. Er zijn geen voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • herroept het primaire besluit van 29 juli 2021;
  • bepaalt dat eiser recht heeft op een Hulp aan Huis-maatwerkvoorziening van 366 minuten per week tot en met 31 mei 2026;
  • bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
  • draagt het college op het betaalde griffierecht van € 49,- aan eiser te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.M. Schotanus, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.M. Pasmans, griffier, op 8 december 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid deze uitspraak mede te ondertekenen
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.

Bijlage: wettelijk kader

Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Tilburg 2021 (Verordening)
Artikel 5.16 Persoonsbonden budget voor maatwerkvoorzieningen Hulp bij het huishouden
1. Cliënten die in aanmerking komen voor een maatwerkvoorziening kunnen kiezen om zelf ondersteuning in te kopen via een persoonsgebonden budget. De hoogte van het persoonsgebonden budget wordt bepaald op basis van het aantal benodigde uren/minuten vermenigvuldigd met het geldende tarief.
2. De maatwerkvoorziening hulp bij het huishouden gaat uit van een modulair systeem met drie onderdelen. Voor het bepalen van het aantal benodigde uren/minuten word gebruik gemaakt van het blokkenschema uit bijlage 5.
3. Het is aan de cliënt om samen met de zorgverlener afspraken te maken over het tarief per uur.De hoogte van het tarief hoeft niet te corresponderen met het tarief zoals verder in dit artikel beschreven.
4. Het is toegestaan om een lager tarief met de zorgverlener af te spreken mits dit tarief niet lager is dan het geldende minimumloon.
5. De toegangsprofessional beoordeelt op basis van het budgetplan of het resultaat zoals beschreven in het plan van aanpak, met het voorstel van de cliënt en zijn zorgverlener, redelijkerwijs kan worden behaald. Indien de toegangsprofessional van mening is dat het resultaat niet kan worden behaald, wordt het budgetplan afgewezen.
6. Indien het door de cliënt ingediende budgetplan lager is dan het maximale te verstrekken bedrag op basis van het aantal benodigde uren/minuten is het budgetplan leidend.
7. Om in aanmerking te kunnen komen voor een persoonsgebonden budget moet er sprake zijn van boven gebruikelijke zorg.
8. Het tarief voor het persoonsgebonden budget is € 15,57 per uur bij de maatwerkvoorziening Hulp bij het Huishouden en is afgeleid van de Regeling "Particuliere dienstverlening aan Huis".
Bijlage 5: Hulp bij het Huishouden
Deze bijlage bevat een weergave van het blokkenschema.
Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Tilburg 2021 (Beleidsregels)
Aanvullende uren voor wasverzorging:
Als een cliënt ondersteuning nodig heeft bij de wasverzorging, krijgt hij 30 uur per jaar (gebaseerd op 35 minuten per week) bij een 1 persoonshuishouden of 37 uur per jaar (gebaseerd op 43 minuten per week) voor een 2 of meerpersoonshuishouden.
Extra tijd voor strijken wordt in principe niet toegekend, maar alleen als het dragen van gestreken bovenkleding om medische redenen nodig is en iemand zelf daar niet voor kan (laten) zorgen. Hiervoor krijgt de cliënt 17 uur per jaar (gebaseerd op 20 minuten per week) toegekend. Het uitgangspunt hierbij is dat de cliënt zorgt voor strijkvrije kleding.
Als er sprake is van huisgenoten is strijken over het algemeen gebruikelijke zorg. Als er geen extra tijd voor strijken wordt toegekend, betekent dat niet dat de hulp ook niet mág strijken. De inwoners kan met de hulp bespreken wat er in de totale toegekende tijd wordt gedaan. In ieder huishouden, in iedere situatie, is sprake van net weer wat andere verdelingen activiteiten en van de tijd die dit kost.
Als de cliënt en/of zijn netwerk zelf een deel van de wasverzorging op zich kan nemen, terwijl dit resultaat wel is toegekend, wordt er 15 uur per jaar in mindering gebracht (gebaseerd op 17 minuten per week). Als er minder uren nodig zijn voor de wasverzorging, kunnen er minder uren worden ingezet.
Indien er sprake is van een noodzaak van meer wasgangen per week als gevolg van een beperking of belemmering van de cliënt (zoals veel knoeien, incontinentie, extra zweten, medische behandelingen, et cetera) kan hier extra tijd voor worden toegekend. Deze extra tijdsinzet is 14 uur per jaar (16 minuten per week) per extra benodigde wasgang.
Wij verwachten dat de cliënt zorgt voor voldoende kleding zodat er geen extra wasgang noodzakelijk is om over voldoende kleding te beschikking.
Bij de beoordeling of er aanvullende uren noodzakelijk zijn voor de wasverzorging wordt ook altijd gekeken naar de situatie van de cliënt en zijn omgeving of netwerk. Dit betekent dat als er sprake is van huisgenoten dat dit vaak onder gebruikelijke zorg valt en er dus geen of minder ondersteuning wordt geboden voor de wasverzorging. Het blijft echter altijd maatwerk.