ECLI:NL:RBZWB:2023:8690

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 december 2023
Publicatiedatum
13 december 2023
Zaaknummer
02-115566-22 (H)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelvonnis inzake bijkomende straf voor motorrijtuigenbestuurder

Op 12 december 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een herstelvonnis uitgesproken in de strafzaak tegen een verdachte, geboren in 2000. Dit herstelvonnis volgt op een eerdere uitspraak van 6 december 2023, waarin een kennelijke misslag werd geconstateerd. In het oorspronkelijke vonnis was de bijkomende straf voor feit 3, namelijk de ontzegging van de rijbevoegdheid, niet correct weergegeven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ontzegging voor de duur van twee maanden voorwaardelijk aan de verdachte was opgelegd, met een proeftijd van twee jaar. Deze misslag is gecorrigeerd in het dictum van het herstelvonnis.

De rechtbank heeft in haar beslissing bepaald dat de bijkomende straf in voorwaardelijke vorm aan de verdachte wordt opgelegd. Dit houdt in dat de ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor een periode van twee maanden geldt, maar alleen ten uitvoer wordt gelegd indien de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit. De algemene voorwaarde is dat de verdachte zich gedurende de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee andere rechters, in aanwezigheid van de griffier.

Dit herstelvonnis is van belang voor de verdachte, omdat het de voorwaarden van de opgelegde straf verduidelijkt en ervoor zorgt dat de juiste juridische procedures worden gevolgd. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte door dit herstel niet in enig rechtens te respecteren belang wordt geschaad, wat de rechtszekerheid bevordert.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
parketnummer: 02-115566-22
herstelvonnis van de meervoudige kamer d.d. 12 december 2023
gezien het vonnis van deze rechtbank van 6 december 2023 in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 2000 te [geboorteplaats] ( [land] ),
wonende te [woonadres] ,
raadsvrouw mr. H. Binst, advocaat te Maldegem.

1.De geconstateerde misslag

Gebleken is dat in het vonnis van 6 december 2023 op pagina 6 sprake is van een kennelijke misslag, namelijk dat in het dictum ten aanzien van de bijkomende straf voor feit 3 niet is opgenomen dat de ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van twee maanden voorwaardelijk aan verdachte is opgelegd, met een proeftijd van twee jaar. Deze fout leent zich voor eenvoudig herstel.
De rechtbank zal deze fout herstellen in die zin dat de bijkomende straf ten aanzien van feit 3 in voorwaardelijke vorm aan verdachte is opgelegd. Dit wordt toegevoegd aan het dictum.
Overwegende dat veroordeelde door dit herstel niet in enig rechtens te respecteren belang wordt geschaad.

2.De beslissing

De rechtbank:
- herstelt het door deze rechtbank onder parketnummer 02-115566-22
op 6 december 2023 gewezen vonnis;
- bepaalt dat aan het dictum wordt toegevoegd de beslissing van de rechtbank dat de onder feit 3 opgelegde bijkomende straf in voorwaardelijke vorm aan verdachte wordt opgelegd, te weten op de volgende wijze:
Bijkomende straf feit 3
- veroordeelt verdachte tot
een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen van 2 (twee) maanden met een proeftijd van 2 (twee) jaar;
- bepaalt dat deze voorwaardelijke bijkomende straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Aldus gewezen op 12 december 2023 door mr. G.H. Nomes, voorzitter, mr. L.W. Louwerse en mr. J. Bergen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H. Holtgrefe, griffier.
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.