ECLI:NL:RBZWB:2023:8639

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 december 2023
Publicatiedatum
12 december 2023
Zaaknummer
AWB- 23_10733 VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opleggen van een last onder bestuursdwang tot sluiting van een woning wegens drugshandel

In deze zaak hebben verzoekers bezwaar gemaakt tegen het besluit van de burgemeester van Tilburg om hun woning te sluiten voor een periode van zes maanden. Dit besluit is genomen op basis van artikel 13b van de Opiumwet, omdat in de woning harddrugs en voorwerpen die bestemd zijn voor de bewerking van harddrugs zijn aangetroffen. De verzoekers hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, zodat de sluiting wordt opgeschort totdat het besluit onherroepelijk is of op het bezwaarschrift is beslist. De voorzieningenrechter heeft het verzoek behandeld op 30 november 2023.

De burgemeester heeft de sluiting van de woning gerechtvaardigd door te stellen dat er harddrugs zijn aangetroffen, waaronder amfetamine in verschillende vormen, en dat er voorwerpen aanwezig waren die wijzen op drugshandel. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de burgemeester bevoegd was om de woning te sluiten, gezien de aangetroffen harddrugs en de omstandigheden. De voorzieningenrechter heeft ook de evenredigheid van de maatregel beoordeeld, waarbij de belangen van de verzoekers zijn afgewogen tegen de noodzaak om op te treden tegen drugshandel.

De voorzieningenrechter concludeert dat de burgemeester de sluiting van de woning op een juiste manier heeft gemotiveerd en dat de belangen van de verzoekers niet zwaarder wegen dan de noodzaak om de woning te sluiten. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen, en de begunstigingstermijn voor de sluiting wordt verlengd tot vijf dagen na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/10733

uitspraak van de voorzieningenrechter van 12 december 2023 in de zaak tussen

[naam verzoeker] en [naam verzoekster], uit [woonplaats verzoekers], verzoekers

(gemachtigde: mr. P. van de Kerkhof),
en

De burgemeester van de gemeente Tilburg.

Inleiding

1. Verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen het besluit van de burgemeester van 23 oktober 2023 (bestreden besluit) waarin de burgemeester besluit hun woning aan [adres verzoekers] te [woonplaats verzoekers] te doen sluiten voor een periode van 6 maanden. De burgemeester besluit hiertoe op grond van artikel 13b van de Opiumwet. De reden hiervoor is dat in de woning harddrugs en voorwerpen en stoffen bestemd voor het bewerken of verwerken van harddrugs zijn aangetroffen.
1.1
Verzoekers hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen, die ertoe strekt dat de sluiting wordt opgeschort totdat het besluit van de burgemeester onherroepelijk is geworden of op het bezwaarschrift is beslist
.
1.2
De rechtbank heeft het verzoek op 30 november 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [naam verzoekster], de gemachtigde van verzoekers en [naam vertegenwoordiger] namens het college.

Overwegingen

2. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. Omdat de woning van verzoekers wordt gesloten en zij er dan geen toegang meer toe hebben, is er sprake van onverwijlde spoed. De burgemeester heeft de sluiting opgeschort in afwachting van de uitspraak van de voorzieningenrechter.
2.1
De voorzieningenrechter stelt voorop dat bij het nemen van een beslissing op een verzoek om voorlopige voorziening een voorlopig oordeel over de rechtmatigheid van het bestreden besluit een belangrijke rol speelt. Verder dient deze beslissing het resultaat te zijn van een belangenafweging, waarbij moet worden bezien of uitvoering van het bestreden besluit voor verzoeker een onevenredig nadeel met zich meebrengt in verhouding tot het door een onmiddellijke uitvoering van dat besluit te dienen belang.
2.2
Het bestreden besluit is formeel gericht aan [naam woningbouwvereniging]. Eisers zijn belanghebbend omdat zij woning huren en bewonen. [naam woningbouwvereniging] is uitgenodigd om als partij deel te nemen aan het geding, maar heeft geen gebruik gemaakt van die mogelijkheid.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

Welke feiten liggen aan de sluiting ten grondslag?
3. De burgemeester legt de volgende feiten aan de sluiting ten grondslag:
- De volgende harddrugs zijn aangetroffen:
- 13,5 l amfetamine olie;
- 625 gr amfetaminepasta;
- 424 gr amfetaminepoeder;
- 4 gr tucibi.
- De volgende voorwerpen die wijzen op drugshandel zijn aangetroffen:
- een lege doos van 20 kg cafeïne met resten;
- twee met amfetamine besmette weegschalen;
- een lamineermachine;
- tientallen sealzakken en nieuwe gripzakken;
- een taser.
- De volgende voorwerpen en stoffen bestemd voor het be- of verwerken van harddrugs zijn aangetroffen:
- een compleet laboratorium voor het omzetten van amfetamineolie naar pasta. Dit was niet in werking;
-30 l methanol;
4 l zwavelzuur.
De vondsten zijn gedaan op zolder toen de woning werd bezocht door de politie in het kader van een strafrechtelijk onderzoek naar een persoon die op dat moment in de woning aanwezig was
.
Was de burgemeester bevoegd de woning te sluiten?
4.De burgemeester is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in een woning of lokaal of op een daarbij behorend erf harddrugs voor de handel aanwezig is of een voorwerp of stof voorhanden is waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat dit bestemd is voor het maken van harddrugs. [1] .
4.1
De voorzieningenrechter stelt vast dat op de zolder van verzoekers harddrugs en voorwerpen en stoffen voor het bewerken of verwerken van harddrugs zijn aangetroffen. Verzoekers bestrijden dit niet. Dat houdt in dat de burgemeester in beginsel bevoegd was de woning te sluiten. Partijen bestrijden deze bevoegdheid niet.
Is de maatregel evenredig?
5. Voor wat betreft de evenredig moet afgewogen worden of de sluiting voldoet aan de eisen van geschiktheid, noodzakelijkheid en evenwichtigheid. [2] Om dat goed te kunnen beoordelen, moet de belangenafweging duidelijk zijn, met alle feiten en omstandigheden. De burgemeester heeft de belangen om de woning te sluiten uitgebreid benoemd in zijn besluit. Hij heeft aangegeven dat dit conform het beleid is. Verzoekers bestrijden dat niet. Concreet houdt het beleid in dat bij de 1e constatering van een handelshoeveelheid harddrugs of voorwerpen en stoffen om die te kunnen bewerken de woning gesloten wordt voor 3 maanden. Als de hoeveelheid aanwezige harddrugs meer dan 1000g is, of de hoeveelheid stoffen dusdanig is dat meer dan 1000g kan worden geproduceerd met de aanwezige stoffen, is er sprake van een zeer ernstig geval en wordt de sluitingsduur van de 2e constatering aangehouden. Dat leidt in dit geval tot een sluiting van 6 maanden. De burgemeester is daarbij ingegaan op de zienswijze van verzoekers. Hieronder zal de voorzieningenrechter de evenredigheid toetsen.
Geschiktheid
5.1
Op zichzelf is de sluiting geschikt voor het tegengaan van drugshandel en het (verder) voorkomen van overtredingen in of vanuit de woning, om risico’s voor omwonenden weg te nemen en een signaal te geven aan drugscriminelen en buurtbewoners dat de overheid optreedt tegen drugscriminaliteit. De geschiktheid wordt door verzoekers niet betwist.
Noodzakelijkheid
5.2
Verzoekers stellen dat er geen noodzaak is tot sluiting van de woning. Het is niet aannemelijk dat er een kristallisatieproces in de woning heeft plaatsgevonden. Handschoenen, gelaatsmaskers en voldoende luchtafzuiging ontbreken daarvoor. Uit de buurt zijn ook geen signalen van stankoverlast of enige andere overlast gemeld. Er zijn geen aanwijzingen voor handel vanuit de woning, er was geen overlast en de openbare orde is niet verstoord. De weegschalen en sealzakken zijn in dit geval geen aanwijzing voor drugshandel. Er was geen eindproduct aanwezig.
Ook de stelling dat het een kwetsbare wijk zou betreffen draagt volgens verzoekers niet bij aan de noodzaak. Er heeft de afgelopen 4 jaar slechts 9 keer een sluiting plaatsgevonden, terwijl het een grote wijk is. Het belang van de signaalfunctie is daarmee onvoldoende onderbouwd.
5.3
De burgemeester stelt dat de rol van de woning in de drugshandel aangenomen wordt vanwege de aanwezigheid van een handelshoeveelheid drugs en aan drugshandel te relateren voorwerpen. De burgemeester vindt het voldoende aannemelijk dat de woning een schakel vormt in de productie en distributie van drugs en vindt sluiting dan ook noodzakelijk. Daarbij hecht hij veel belang aan de sterke signaalfunctie die van de sluiting uitgaat. Omdat het pand in een kwetsbare wijk ligt, is dit extra van belang. Dit laat bewoners zien dat de overheid meldingen serieus neemt. Ter zitting heeft de gemachtigde van de burgemeester toegelicht dat in een straal van een paar honderd meter van deze woning in het afgelopen jaar twee andere woningen zijn gesloten naar aanleiding van grootschalige vondsten. De burgemeester vult ter zitting aan dat het, anders dan in de aanvullende rapportage van de politie staat, niet om de wijk [naam wijk], maar om de wijk [naam wijk] gaat.
5.4
Aan de hand van de ernst en omvang van de overtreding moet worden beoordeeld of sluiting van een pand nodig is ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij het pand en het herstel van de openbare orde. In dit geval blijkt niet van overlast voor de omgeving of meldingen uit de omgeving. Uit de memorie van toelichting bij artikel 13b van de Opiumwet, blijkt dat sluiting ook al mogelijk moet zijn voordat er directe gevolgen zijn voor de lokale woon- en leefomgeving. [3] Gezien de hoeveelheid aangetroffen harddrugs en de omvang van de aan de handel en productie van drugs te relateren voorwerpen en stoffen mocht de burgemeester zich op het standpunt stellen dat sluiting in dit geval noodzakelijk is. De voorzieningenrechter vindt het aannemelijk dat de woning een rol speelde in de drugshandel en de productie van drugs. De burgemeester hoeft daarbij niet aan te tonen dat in de woning drugs zijn geproduceerd. De kwetsbaarheid van de wijk [naam wijk] en de sluitingen in de omgeving van de woning mogen een rol spelen bij de overweging dat sluiting (ook) hier noodzakelijk is.
Evenwichtigheid
5.5
Verzoekers stellen dat de sluiting niet evenwichtig is. Zij geven de afwezigheid van verwijtbaarheid als bijzondere omstandigheid aan. Zij hebben de voorwerpen en stoffen niet op zolder geplaatst en mevrouw wist daar niets van. Ter zitting ontkennen verzoekers de zolderruimte verhuurd te hebben. Ze verklaren dat iemand anders de spullen vlak voor de inval naar binnen heeft gebracht. De zaken waren volgens hen niet direct herkenbaar als drugslab. Als gevolg van de sluiting ontbindt de woningbouwcorporatie de huurovereenkomst en worden verzoekers op een zwarte lijst geplaatst. Niet is gebleken dat zij elders onderdak kunnen vinden. Ze worden niet geholpen door de instanties en hebben onvoldoende financiële middelen om particulier te kunnen huren. Ook de zoon, die binnenkort vader wordt, woont in de woning. Het is van belang dat zijn kind indien nodig veilig opgevangen kan worden.
5.6
De burgemeester verwijt verzoekers zonder enig toezicht een deel van de woning te hebben onderverhuurd. Daarvoor zijn verzoekers verantwoordelijk. Gezien de aard van hetgeen is aangetroffen, had een enkele blik op zolder voldoende geweest om te zien dat er een kristallisatielab was. Het is volgens de burgemeester onwaarschijnlijk, ook gezien de geur die vrij komen uit amfetaminepasta en die volgens de politie ook beneden in de woning te ruiken was en gelet op alle materialen die er waren, dat verzoekers hier niet van op de hoogte waren.
De burgemeester vindt het al verwijtbaar dat verzoekers geen toezicht hebben gehouden en vindt dat alleen al voldoende om dit een evenwichtig besluit te laten zijn. Het moeten verlaten van de woning en alle problemen met het vinden van andere woonruimte zijn inherent aan het sluiten van de woning.
5.7
Bij de beoordeling van een besluit tot sluiting van een woning op grond van de Opiumwet moeten de gevolgen daarvan worden betrokken. De gevolgen van een woningsluiting kunnen bijzonder zwaar zijn als de bewoners niet kunnen terugkeren in de woning na opheffing van de sluiting, bijvoorbeeld omdat door de sluiting het huurcontract wordt ontbonden. De gevolgen die verzoekers zeggen te ondervinden van de sluiting zijn inherent aan dit besluit. Slechts in bijzondere omstandigheden leiden deze gevolgen er toe dat de burgemeester af moet zien van het sluiten van de woning.
5.8
De voorzieningenrechter acht de door verzoekers aangegeven bijzondere omstandigheden en belangen niet zo zwaarwegend dat de burgemeester de sluiting van de woning achterwege had moeten laten of korter had moeten laten duren dan zijn beleid voorschrijft. De burgemeester heeft aannemelijk mogen vinden dat de woning een rol speelde in de handel en productie van drugs en mag het verwijt dat verzoekers beter toezicht hadden moeten houden op de woning en wat daarin binnengebracht wordt ten grondslag leggen aan de sluiting.
Het feit dat er een minderjarig kleinkind is, is ook geen bijzondere omstandigheid die sluiting in de weg staat. Het kleinkind woont bij de moeder op een andere locatie en wordt niet direct door de sluiting getroffen. Ook de omgang van de zoon van verzoekers met het kind wordt niet door de sluiting van de woning belemmerd.

Conclusie en gevolgen

6. Gelet op het beleid van de burgemeester en de door verzoekers aangegeven omstandigheden zal het bezwaarschrift tegen het bestreden besluit naar verwachting ongegrond worden verklaard en het bestreden besluit zal daarmee in stand blijven. De voorzieningenrechter zal daarom het verzoek om een voorlopige voorziening afwijzen. Er is geen aanleiding voor een vergoeding in de proceskosten of het griffierecht.
6.1
De burgemeester heeft in het bestreden besluit aan de sluiting van de woning een begunstigingstermijn verbonden van ongeveer drie weken. Deze termijn is in het kader van deze procedure verlengd totdat de voorzieningenrechter op het verzoek heeft beslist. Al op 21 juli 2023 heeft de burgemeester het voornemen uitgesproken de woning voor de periode van zes maanden te sluiten. Op zich acht de voorzieningenrechter de gegeven begunstigingstermijn, mede gelet op de tijd die al is verstreken sinds de aankondiging van het voornemen van de woningsluiting, niet te kort. Om verzoekers de gelegenheid te geven de woning te feitelijk te verlaten e zal de voorzieningenrechter daarom ambtshalve bepalen dat de begunstigingstermijn zal worden verlengd tot vijf dagen na deze uitspraak.

Beslissing

De voorzieningenrechter
  • wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
  • verlengt de begunstigingstermijn tot vijf dagen na deze uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders, rechter, in aanwezigheid van mr.drs. R.J. Wesel, griffier op 12 december 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Opiunwet

Artikel 10a

1. Hij die om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10, voor te bereiden of te bevorderen:
1°.een ander tracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen,
2°.zich of een ander gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van dat feit tracht te verschaffen,
3°.voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden of andere betaalmiddelen voorhanden heeft, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit,
wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.
2 Niet strafbaar is hij die de in het eerste lid omschreven feiten begaat met betrekking tot het binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen van een geringe hoeveelheid, bestemd voor eigen gebruik.

Artikel 13b

1. De burgemeester is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in een woning of lokaal of op een daarbij behorend erf:
a. een middel als bedoeld in lijst I of II dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid, wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is;
b. een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3°, of artikel 11a voorhanden is.
2 Het eerste lid is niet van toepassing indien woningen, lokalen of erven als bedoeld in het eerste lid, gebruikt worden ter uitoefening van de artsenijbereidkunst, de geneeskunst, de tandheelkunst of de diergeneeskunde door onderscheidenlijk apothekers, artsen, tandartsen of dierenartsen.

Voetnoten

1.Artikel 13b, eerste lid onder a en b in samenhang met artikel 10a, eerste lid onder 3 van de Opiumwet
2.Zie bijvoorbeeld ABRvS, 2 februari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:285 en ECLI:NL:RVS:2022:335
3.Zie Kamerstuk 34763, nr. 3, 21 augustus 2017