ECLI:NL:RBZWB:2023:8509
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake bestuursrechtelijke beslissing RDW
Op 28 november 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een verzetzaak van een opposant tegen een eerdere uitspraak van 14 juli 2023, waarin zijn beroep tegen een beslissing van de RDW niet-ontvankelijk was verklaard. De opposant had beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van de RDW van 19 december 2022, waarin het bezwaar van de directie van een b.v. ongegrond was verklaard. De rechtbank oordeelde dat de opposant geen machtiging van zijn volmachtgever had ingediend, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van zijn beroep.
In de verzetzaak werd uitsluitend beoordeeld of de eerdere uitspraak terecht was gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank concludeerde dat het eindoordeel buiten redelijke twijfel stond, omdat de opposant niet had aangetoond dat het verzuim van het indienen van een machtiging verschoonbaar was. De opposant voerde aan dat de rechtbank niet bevoegd was om hem de toegang tot de nationale rechter te ontzeggen en dat er vragen van Unierecht waren die om uitleg vroegen.
De rechtbank weerlegde deze argumenten door te stellen dat de eisen van artikel 8:24 van de Awb niet in strijd zijn met het gelijkheidsbeginsel en dat de toegang tot de rechter niet werd aangetast. De rechtbank bevestigde dat de opposant geen volmacht had ingediend, zelfs niet na verzoek daartoe, en dat de eerdere uitspraak van 14 juli 2023 terecht was. Het verzet werd ongegrond verklaard, en de buiten-zittinguitspraak bleef in stand. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, en tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.