Uitspraak
,
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 20 november 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 december 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser01] B.V. en gedaagden, die zich zonder recht of titel in een onroerende zaak bevonden. De eiser, eigenaar van de onroerende zaak aan de [adres01] te [plaats02], vorderde ontruiming van de onroerende zaak, die sinds oktober 2023 door krakers in bezit was genomen. De procedure begon met een dagvaarding op 26 oktober 2023, gevolgd door een mondelinge behandeling op 20 november 2023. Gedaagden zijn niet verschenen, waardoor verstek is verleend.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de vorderingen van de eiser niet onrechtmatig of ongegrond waren, gezien de omstandigheden van de zaak. De ontruimingstermijn van drie dagen na betekening van het vonnis werd als redelijk beschouwd, evenals de herkraaktermijn van een jaar. De rechter heeft een dwangsom van € 1.000,00 per dag opgelegd voor het geval gedaagden in gebreke blijven, met een maximum van € 3.000,00. Daarnaast zijn gedaagden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 896,32.
De rechter heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de ontruiming kan plaatsvinden voordat het vonnis in kracht van gewijsde gaat. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. P.P.M. van der Burgt.