ECLI:NL:RBZWB:2023:8367
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet betalen griffierecht in belastingzaak
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 december 2023, wordt beslist over de beroepen van de belanghebbende tegen de bestreden uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst, betreffende aanslagen vennootschapsbelasting voor de jaren 2016 tot en met 2018. De rechtbank oordeelt dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn omdat het griffierecht niet is betaald. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat de rechtbank in staat stelt om zonder zitting uitspraak te doen wanneer de beroepen niet-ontvankelijk zijn.
De rechtbank legt uit dat het betalen van griffierecht een vereiste is voor het instellen van beroep. In deze zaak bedraagt het griffierecht € 365,-. De griffier had belanghebbende eerder in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te betalen, maar belanghebbende heeft dit niet tijdig gedaan. De rechtbank concludeert dat er geen goede reden is voor het niet tijdig betalen van het griffierecht, waardoor de beroepen niet inhoudelijk kunnen worden beoordeeld en de bestreden besluiten in stand blijven. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak wordt openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.