ECLI:NL:RBZWB:2023:8354
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet betalen griffierecht in belastingzaken
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 december 2023, wordt beslist over de beroepen van de belanghebbende tegen de beslissingen van de inspecteur van de belastingdienst, die betrekking hebben op de tijdvakken juni en juli 2022. De belanghebbende had beroep ingesteld tegen de beslissingen van de inspecteur, maar de rechtbank oordeelt dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat het griffierecht niet is betaald, en dat het niet betalen van het griffierecht niet verontschuldigbaar is.
De rechtbank legt uit dat volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) degene die beroep instelt, verplicht is het griffierecht te betalen. In deze zaak bedraagt het griffierecht € 365,-. De griffier had de belanghebbende in de gelegenheid gesteld om het beroep op betalingsonmacht te onderbouwen, maar de belanghebbende heeft hier niet op gereageerd. De griffier heeft het beroep op betalingsonmacht terecht afgewezen, aangezien de belanghebbende geen goede reden heeft gegeven voor het niet tijdig betalen van het griffierecht.
De rechtbank concludeert dat de beroepen niet-ontvankelijk zijn, wat betekent dat de rechtbank de beroepen niet inhoudelijk beoordeelt en dat de bestreden besluiten in stand blijven. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de partijen. Indien partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij binnen zes weken een verzetschrift indienen bij de rechtbank.