Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 november 2023 in de zaak tussen
[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende,
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.
Inleiding
€ 26.612. Door verrekening van een bedrag van € 26.612 aan verliezen uit voorgaande jaren bedraagt het belastbaar inkomen uit werk en woning voor het jaar 2016 nihil.
Beoordeling door de rechtbank
Feiten
De verkoopprijs is als volgt vastgesteld. De woning is op 19 juli 2016 door partijen gewaardeerd op een bedrag van € 336.046. Op 25 april 2018 was de waarde volgens een taxatie € 385.000. De waardestijging tussen de datum dat de scheiding is aangevraagd en de verkoop van de eigen woning is voor 50% toegerekend aan de ex-echtgenoot, resulterende in een verkoopprijs van € 360.523.
Overwegingen
Economische eigendom van de woning voor de eigenwoningregeling
Economische eigendom op grond van de huwelijkse voorwaarden?
De rechtbank is daarom van oordeel dat belanghebbende onder de huwelijkse voorwaarden niet 50% van de economische eigendom van de woning heeft verworven.
Conclusie met betrekking tot de economische eigendom
€ 3.305 is € 48.097.
De belastingrentebeschikking 2017
Heeft belanghebbende recht op een vergoeding van immateriële schade?
Conclusie en gevolgen
De aanslag IB/PVV 2017 wordt verminderd tot een aanslag naar een inkomen uit werk en woning van € 48.097 en dat de verliesverrekeningsbeschikking wordt vastgesteld op € 3.352. De belastingrentebeschikking 2017 wordt dienovereenkomstig verminderd.
€ 1.500.
Belanghebbende heeft verzocht om een vergoeding van reiskosten maar geen stukken overgelegd waaruit haar reiskosten blijken. De rechtbank stelt de vergoeding van de reiskosten van de belanghebbende voor het bijwonen van de zitting vast op basis van het tarief voor het openbaar vervoer tweede klasse, zijnde een bedrag van € 51,90.
Belanghebbende heeft verzocht om een vergoeding van € 1.500 voor verletkosten. De rechtbank acht het redelijk dat belanghebbende daarvoor een vergoeding ontvangt omdat aannemelijk is dat zij declarabele uren heeft gemist in verband met het bijwonen van de zitting. Op grond van het besluit is deze vergoeding echter beperkt tot de geschatte reis- en zittingsduur. De rechtbank is daarvoor uitgegaan van 6 uur tegen het daarvoor geldende maximumtarief van € 98. De rechtbank stelt de vergoeding voor verletkosten vast op een bedrag van € 588.
Gelet op het voorgaande wordt de inspecteur veroordeeld de reis- en verletkosten te vergoeden tot een bedrag van € 639,90.
Beslissing
- stelt de verliesverrekeningsbeschikking 2016 vast op een bedrag van € 24.813;
- vermindert de aanslag IB/PVV 2017 tot een aanslag berekend naar een inkomen uit werk en woning van € 48.097 en een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 44.745;
- veroordeelt de inspecteur tot het betalen van een vergoeding van immateriële schade aan belanghebbende van € 1.500;
€ 639,90.