In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 november 2023, wordt het beroep van eiser tegen een opgelegde boete van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit beoordeeld. Eiser, eigenaar van meerdere bedrijven, kreeg een boete opgelegd voor het niet voldoen aan de verantwoordingsplicht volgens de Meststoffenwet (Msw) in 2017. De minister had eerder op 22 maart 2023 het bezwaar van eiser ongegrond verklaard en de boete in stand gelaten. De rechtbank heeft het beroep op 13 oktober 2023 behandeld, waarbij zowel eiser als de gemachtigden van de minister aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat eiser als feitelijk leidinggevende moet worden aangemerkt, ondanks zijn verweer dat hij zich enkel met commerciële zaken bezighield. De rechtbank stelt vast dat eiser verantwoordelijk was voor de mestboekhouding en dat hij niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan. De rechtbank oordeelt dat er sprake is van een overtreding, omdat eiser niet kan aantonen dat de gegevens over de afvoer van meststoffen onjuist waren. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de boete, zonder aanleiding voor proceskosten of vergoeding van griffierecht.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor een correcte administratie van mestafvoer en de verantwoordelijkheden van de feitelijk leidinggevende in het kader van de Meststoffenwet. De rechtbank verwijst naar relevante wet- en regelgeving en de criteria voor het aanmerken van een overtreder.