ECLI:NL:RBZWB:2023:8243
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens gebrek aan vertegenwoordiging van rechtspersoon
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 november 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. De belanghebbende, een rechtspersoon, was aansprakelijk gesteld door de ontvanger van de Belastingdienst voor naheffingsaanslagen loonheffingen. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze aansprakelijkstelling, maar het bezwaar werd afgewezen. De gemachtigde van de belanghebbende heeft op 14 mei 2019 beroep ingesteld, maar na het overlijden van de directeur/grootaandeelhouder op 24 april 2020, heeft de gemachtigde aangegeven geen vertegenwoordiger meer te zijn van de belanghebbende.
De rechtbank heeft de ontvanger verzocht om informatie over de erfgenamen en de vertegenwoordiging van de belanghebbende. Uit het onderzoek bleek dat de erfgenamen de nalatenschap hadden verworpen en dat er geen nieuwe bestuurder was aangesteld. De rechtbank heeft de belanghebbende op 25 januari 2023 verzocht om aan te geven wie haar bestuurder is, maar er is geen reactie ontvangen. Hierdoor heeft de rechtbank vastgesteld dat er sprake is van een vertegenwoordigingsgebrek.
Op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht heeft de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, omdat een rechtspersoon niet zelf kan procederen zonder vertegenwoordiging door een natuurlijke persoon. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep niet inhoudelijk beoordeeld kan worden en dat de aansprakelijkstelling in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet.